maandag 24 mei 2010

Hoe verder NA Pinksteren ?

.
















De HEILIGHEID van de Heilige Geest
Daar het nu Pinksteren is, lijkt dit mij een goede gelegenheid om eens stil te staan bij bovenstaande vraag: “Hoe moet het verder NA Pinksteren?”
Als het Pinksterfeest ter sprake komt, is doorgaans de eerste gedachte: uitgaan en werken voor de Heer. Velen spreken van het “zendingsfeest”. Natuurlijk denken wij bij het woord Pinksteren ook aan opwekking. De uitstorting van Gods Geest brengt een grote geestelijke beweging tot stand. Daarmee begint het. Dat betekent grote ijver en vurigheid van geest, die maken dat wij niet stil kunnen blijven zitten, maar MOETEN uitgaan en getuigen van Jezus. Maar wat bij alle geestdrift en activiteit vaak en snel vergeten wordt, is, dat de Geest van God, Wiens feest het is, allereerst genaamd wordt de HEILIGE Geest! Als de 3 “Personen” van de Goddelijke Drie-eenheid (beter gezegd: de 3 Openbaringsvormen van God – zie noot[1]) tezamen genoemd worden, wordt er altijd gesproken van “de Vader, de Zoon en de HEILIGE Geest”. Dit leert ons, dat een wel zeer voornaam kenmerk van deze Geest Zijn HEILIGHEID is! Hier wordt zelden bij stilgestaan en dus worden er dikwijls ernstige misstappen begaan. Reeds in de eerste Pinkstereeuw gebeurde het, dat men al spoedig vergat, dat de Geest Welke Zich zo wonderbaar manifesteerde, de HEILIGE Geest is. Denk maar aan de droevige geschiedenis van Ananias en Saffira (lees Hand. 5:1-11). Een ander voorbeeld vinden wij in de Gemeente te Korinthe. In de twee brieven van Paulus aan deze Gemeente lezen wij over zonde en wanordelijkheid waardoor het gemeenteleven daar gekenmerkt werd. En ook vandaag de dag zien wij in de Gemeente, dat, op zijn zachts gezegd, onvoldoende beseft wordt, dat wij met de HEILIGE Geest te maken hebben.
“Hoe moet het verder na Pinksteren?” Aan de hand van het boek Haggaï willen wij een antwoord op deze vraag geven.

Een onafgebouwd huis
De ijver en het enthousiasme van de kinderen Gods is vaak erg oppervlakkig. Het heeft doorgaans zo weinig diepgang. Het is vaak niet of niet meer de “eerste liefde” (d.i. de vurige liefde tot God en Zijn gebod). Uit de boodschap aan de Gemeente te Efeze (zie Openb. 2:1-7) kunnen wij opmaken, dat de “eerste liefde” niet een onweerstaanbare en onstuitbare drang tot arbeiden is, maar een ijveren en verlangen om te zijn zoals de Heer van ons wenst. Volmaakt te (willen) zijn voor Hem! In het boek Haggaï wordt ons aanschouwelijk voorgesteld wat het is, want dit boek is eigenlijk een boeteprediking vanwege het ontbreken en het verlaten van de “eerste liefde”. Op felle wijze wordt door Haggaï de laksheid en de onverschilligheid van Gods volk gehekeld ten aanzien van het Huis des Heren. Het Huis is niet “af”!
Twee dingen zijn van belang om op te merken:
1. Het eerste is, dat het “laatste Huis”, waarover het hier gaat, de Nieuwtestamentische Gemeente is. Het eerste Huis was gemaakt van hout en steen, het tweede of laatste Huis is de “Tempel van levende stenen”[2]. Van deze tweede tempel zegt de Here in Haggaï 2 vers 10 (HSV): “De heerlijkheid van dit toekomstige (SV: laatste) huis zal groter zijn dan die van het eerste”[3]. Deze voorzegging betrof niet de tempel die men in Haggaï’s tijd bouwde, want die overtrof de eerste tempel – door Salomo gebouwd – niet in schoonheid. God spreekt hier namelijk van de nieuwe (tijds)bedeling[4]. De tempel van Zerubbabel – zoals men de tempel noemt die in Haggaï’s dagen gebouwd werd – is een typebeeld en voorafschaduwing van dit “laatste Huis”.
2. Verder moeten wij opmerken, dat deze tweede tempel hier al is opgericht en de bouw ervan reeds begonnen, zodat wij kunnen zeggen, dat het hier de tijd betreft van NA Pinksteren. Want met Pinksteren – waarmee wij hier de ‘Vroege Regen uitstorting’[5] van de Heilige Geest bedoelen, beschreven in Handelingen 2 – is de Nieuwtestamentische Gemeente gesticht. Het gaat derhalve over ONZE tijd! De bouw van het Huis Gods is al in een gevorderd stadium, maar nu ligt hij stil. Dit is de toestand als Haggaï begint te spreken (vergelijk Ezra 5). Maar is dit niet precies ook de toestand waarin de Gemeente des Heren zich vandaag de dag bevindt?! Het algemeen gevoelen van kinderen Gods in onze tijd – wat het geestelijk leven betreft – is te omschrijven als: “Zo is het wel genoeg”. Geestelijke groei vindt men niet langer (zo) noodzakelijk. Men is vooral met de zichtbare en de aardse dingen bezig. Men leeft voor zichzelf, evenals de Joden in Haggaï’s tijd. Hoe het Huis des Heren er geestelijk bij staat, kan ze niet schelen. Maar God wil geen onafgebouwd Huis. Hij wil een VOLMAAKTE Tempel![6] Wanneer Jezus wederkomt, wil Hij een Gemeente (d.i. dan de Bruid of Bruidsgemeente) aantreffen, die “zonder vlek of rimpel of iets dergelijks” is (zie Ef. 5:27)!! De voltooiing van deze “Tempel” is de voleindiging van de heiligmaking.

Heilige ijver
Indien onze ijver voor het Huis des Heren gering of aan het afnemen is, laat ons dan onszelf ONDERZOEKEN! En zij die vinden, dat zij zo ijverig bezig zijn, dienen zich af te vragen of hun ijver wel een HEILIGE IJVER is. Verlangen wij naar de voltooiing van dat Huis, de volmaking van de Gemeente (waarmee dus de Bruid of Bruidsgemeente wordt bedoeld), en willen wij ons DAARVOOR inzetten? Want hier gaat het om.
De apostel Paulus schreef: “Ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb u toebereid, om u als een REINE MAAGD aan een man voor te stellen, namelijk aan Christus” (2 Kor. 11:2, SV). Het is bedroevend om te zien, dat velen werken voor het Koninkrijk van God, zonder zich veel te bekommeren over het plan van God met Zijn Gemeente. Ook is er veel gezapigheid en zelfgenoegzaamheid onder de kinderen Gods. Zij wonen in hun “fraai overdekte huizen” (zie Hagg. 1:4, HSV). Heel vaak blijkt van toepassing: in de Geest begonnen, maar in het vlees geëindigd. Men neemt het niet zo nauw met Gods geboden en men denkt: “Ach, de Heer vergeeft het mij wel en Hij begrijpt het wel”.
Dat wij toch meer gaan beseffen, dat Gods Geest niet ‘alleen maar’ Zijn Geest is, maar vooral Zijn HEILIGE Geest! En deze Geest wijkt uit ons leven, als daar geen HEILIGMAKING is.
Lees wat God Zijn volk verwijt in Haggaï 2 vers 15 (HSV): “En zo is al het werk van hun handen. Wat zij daar aanbieden (SV: offeren), ONREIN is het!” Offers brengen voor de Heer is niet voldoende; er moet ook heiligmaking zijn! Het “Huis” (de “Tempel”) moet worden afgebouwd, vervolmaakt.
Wanneer wij geen acht slaan op Jezus’ verlangen om éénmaal een vlekkeloze, volmaakte Bruidsgemeente te ontmoeten, raken wij in de wateren van Laodicea verzeild. God zal ons uitspuwen! En als wij niet oppassen, zal het met ons net zo gaan als met Ananias en Saffira eertijds (zie Hand. 5:1-11).
Wie de heiligheid negeert van de Heilige Geest, zal er uiteindelijk toe komen om deze Heilige Geest te bedriegen!
Even terzijde: Ananias en Saffira kwamen mede tot hun zonde, omdat zij ‘eer uit goede werken’ nastreefden. Pas op voor werkheiligheid. Zoek de “eerste liefde” (de vurige liefde tot God en Zijn gebod)!

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

H. Siliakus[7]

[1] In Deut. 6:4 staat: “Luister, Israël! De HERE, onze God; de HERE is één! (dus één Persoon!) (HSV).
Dit wordt ook onderschreven door het feit, dat de beide cherubs en het verzoendeksel uit één brok goud moesten worden gesmeed (d.i. geslagen) (zie Exodus 25:18). De beide cherubs en het verzoendeksel beelden onze almachtige God in Zijn drie openbaringsvormen uit. De cherubs beelden de Vader en de Heilige Geest uit, en het verzoendeksel beeldt het Lam, de Zoon van God uit. Gods wezen is een EENheid. Hij is één Wezen, één Persoon. De leer, dat God uit drie personen bestaat, is een dwaling. Het is dus beter te spreken van de 3 Openbaringsvormen van God, te weten:
1. de 1ste Openbaringsvorm van God: de Vader
2. de 2de Openbaringsvorm van God: Jezus, de Zoon
3. de 3de Openbaringsvorm van God: de Heilige Geest.
Net zoals wij mensen ook bestaan uit: lichaam, ziel en geest.
• Zie eventueel – op onze website
http://www.eindtijdbode.nl/ – ook nog de studie: “De natuurlijke mens en de Heilige Geest” van CJH Theys.
[2] Zie eventueel op onze website de studie: “Geroepen om te worden gemaakt tot Gods doel met de mens:
een eeuwige, heilige tempel van onze almachtige God en Vader” van E. van den Worm.
[3] Zie eventueel op onze website de studie:
“De uiteindelijke, Goddelijke HEERLIJKHEID van de ware Gemeente/Kerk van de Here Jezus Christus in de eindtijd, die is GROTER dan die van de eerste Gemeente/ Kerk” van E. van den Worm.
[4] De nieuwe (tijds)bedeling = De periode die de verhouding tussen God en mens NA Christus’ (1ste) komst aangeeft.
[5] De ‘Vroege Regen’ is het beeld is van de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag (zie Hand. 2), en was nodig voor het ontstaan van de Nieuwtestamentische Gemeente. Terwijl de ‘Spade (of Late) Regen’ het beeld is van de uitstorting van de Heilige Geest in de eindtijd (zie Joël 2:23b en 28-29), en dit is nodig om nog vele zielen te kunnen winnen voor Christus (zie o.a. Matth. 24:14).
[6] Zie noot 2.
[7] Uit het blad ‘De Tempelbode’ van juni 1987. Enigszins bewerkt door A. Klein

zondag 23 mei 2010

Boekbespreking 9: Een ANDER geluid - Wie is de VROUW uit Openbaring 12 ?


Een artikel van A. Klein,
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.

“En er werd een GROOT TEKEN gezien in de hemel; namelijk een VROUW, bekleed met de zon, en de maan was onder HAAR voeten, en op HAAR hoofd een kroon van twaalf sterren; 2 En ZIJ was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. 3 En er werd een ander teken gezien in de hemel; en ziet, er was een grote rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. 4 En zijn staart trok het derde deel van de sterren des hemels, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de VROUW, die baren zou, opdat hij HAAR kind zou verslinden, wanneer ZIJ het zou gebaard hebben. 5 En ZIJ baarde een mannelijke zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en HAAR kind werd weggerukt tot God en Zijn troon. 6 En de VROUW vluchtte in de woestijn, alwaar ZIJ een plaats had, HAAR van God bereid, opdat zij HAAR aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen (d.i. 3½ jaar). … 13 En toen de draak zag, dat hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de VROUW vervolgd, die het manneke gebaard had. 14 En (aan) de VROUW zijn gegeven twee vleugels (als) van een grote arend, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd, en tijden, en een halve tijd (d.i. 3½ jaar), buiten het gezicht van de slang. 15 En de slang wierp uit haar mond achter de VROUW water als een rivier, opdat hij HAAR door de rivier zou doen wegvoeren. 16 En de aarde kwam de VROUW te hulp, en de aarde opende haar mond, en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen. 17 En de draak vergrimde op de VROUW, en ging heen om krijg (d.i. oorlog) te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en het getuigenis van Jezus Christus hebben.” (Openb. 12:1-6 en 13-17, SV)

Om te beginnen: DEZE VROUW is en kan (in het licht van de Bijbelse profetie en de openbaring van Gods Geest) niemand anders zijn dan “de Bruid van het Lam van God”. Zij is die glorieuze Gemeente, waarvan de Heilige Geest spreekt in Efeze 5 vers 27: “een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar die heilig en onberispelijk is”! Met andere woorden: zij is hier “volmaakt geworden”, zondeloos, doordat zij gekomen is “tot de mate van de grootte van de volheid van Christus” (zie Ef. 4:13b).
Kan dit waar zijn? Ja, en ALLEEN omdat “de volheid van de Godheid Lichamelijk” in haar woont (zie Kol. 2:9, Ef. 3:19b, 4:13b). En dit wordt gesymboliseerd door die zon, maan, en die sterren (uit Openb. 12:1)! Respektievelijk het beeld van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Wie de VROUW uit Openbaring 12 NIET is
1.
Velen zien in deze “VROUW” het volk ISRAËL en in de “mannelijke zoon” de CHRISTUS.
Ten eerste: Het volk Israël was – als volk in het verleden – nooit, en bij de geboorte van Christus in het geheel niet, in zulk een staat van heiligheid en heerlijkheid gebracht, als hier (in Openb. 12:1) beschreven.
Ten tweede: Johannes moest bij het aanschouwen van de visioenen (of: gezichten – zie noot[1]) op Patmos schrijven over “hetgeen IS en hetgeen geschieden zal NA DEZEN (dit is: NA dit ogenblik – zie Openb. 1:19). De beelden van deze openbaringen van Christus betreffen dus IN HET GEHEEL NIET gebeurtenissen uit het VERLEDEN, zoals de geboorte van de Heiland er één is. Bovendien werd Christus na Zijn geboorte helemaal niet “weggerukt tot God en Zijn troon” (zie Openb. 12:5b). Jezus werd wel ongeveer 2 jaar na Zijn geboorte (zie Matth. 2:16) weggebracht naar EGYPTE om de moordende hand van Heródes te ontlopen (zie Matth. 2:13-18).

2. Anderen noemen deze “VROUW” inderdaad de Gemeente (of: de Gemeente-van-alle-tijden), maar haar zoon de CHRISTUS!
Ten eerste: De Gemeente bestond bij de geboorte van Christus nog helemaal niet, maar ontstond pas bij de eerste Pinksterdag.
Ten tweede: Christus is in het geheel niet voortgekomen uit de Gemeente, maar het OMGEKEERDE is waar! De Gemeente is voortgekomen uit Christus!

3. Weer anderen zien in deze “VROUW” Maria, de moeder van Jezus, en in haar zoon, de CHRISTUS.
Hoewel Maria waarlijk wel een heilig en ingetogen leven had geleid, voldoet zij toch niet aan dit grootse beeld van Openbaring 12 (zie noot). Vooral ontbrak aan haar aardse leven “de 12-sterrige kroon”, beeld van de machtige werken in de kracht van de Heilige Geest, dat reiken zou tot aan de einden der aarde (3 x 4 – zie noot)!
Bovendien zijn én Maria én de onvolprezen geboorte van de Christus ZAKEN UIT DE VERLEDEN TIJD en hier dus NIET terzake doende! (Want er staat, zoals al eerder vermeld, duidelijk in Openbaring 1:19 geschreven: “hetgeen IS en hetgeen geschieden zal NA DEZEN").

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen,
KLIK HIER.

A. Klein

[1]
En deze Openbaring (dit “gezicht”) kreeg Johannes ongeveer 90 na Christus. Dus vele jaren NA de geboorte, en zelfs vele jaren NA het sterven en de hemelvaart van Christus.

maandag 10 mei 2010

De Gever en Zijn Gaven - hoofdstuk 1

DDe






Deel 1:
De doop met de Heilige Geest[1]







Hoevelen kunnen gedoopt worden met de Heilige Geest?
Alle argumenten van de tegenstanders ten spijt leert de Bijbel, dat deze doop (met de Heilige Geest) voor onze tijdsbedeling, ja, voor onze dagen is. Ook is het in overeenstemming met de Schriften, als wij geloven, dat deze doop het voorrecht is van ALLE gelovigen, van hen namelijk, die “geloven zoals de Schrift zegt”.
Zoals in Johannes 7:38-39 geschreven staat: “Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: stromen van levend water zullen uit zijn buik (NBG: uit zijn binnenste) vloeien. (En dit zei Hij over de Geest, Die zij, die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.)” (HSV)
Onder “het gedoopt worden met de Heilige Geest” versta ik die ervaring, zoals die werd medegedeeld aan de heidenen in Handelingen 10:44-48: “Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die uit de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus meegekomen waren, stonden er versteld van dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd, want zij hoorden hen spreken in vreemde talen en God groot maken. Toen antwoordde Petrus: Kan iemand soms het water weren, zodat deze mensen, die evenals wij de Heilige Geest ontvangen hebben, niet gedoopt zouden worden? En hij gaf opdracht dat zij gedoopt zouden worden in de Naam van de Here.” (HSV)

Vooraf enkele begrippen
Voordat wij verder gaan, wil ik het eerst met u hebben over enkele begrippen, als “dopen”, “vervuld worden met”, “uitgestort worden” en “gave van de Geest”. Deze termen lijken ingewikkeld, maar zijn zo eenvoudig.
• “Dopen”. Dit begrip moeten wij in letterlijke zin verstaan; het moet worden gelezen als “onderdompelen”.
• “Vervuld worden met”. Ook hier weer moet men het in de eenvoudigste zin lezen, namelijk als “volgemaakt worden met.”
• “Uitgestort worden”. Voor zover dit begrip in verband staat met de Heilige Geest, wil het zeggen, dat de Geest van de hemel (dat is: van boven) naar de aarde (dat is: naar beneden) werd uitgezonden in het menselijk leven. In dezelfde zin dus als water, dat uit een kan wordt uitgestort (uitgegoten) in een glas, net zo lang, totdat het glas vol water is.
• De term “gave van de Geest” geeft ons duidelijk te verstaan, dat de Heilige Geest NIET kan worden verdiend als een zekere beloning op verrichte arbeid. Hij (d.i. de Heilige Geest) is Gods GENADE-GAVE!
Handelingen 1:5: “want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.” (HSV)
Laten wij deze tekst vergelijken met Handelingen 2:1-4: “En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. En er werden door hen tongen als van vuur gezien, die zich verspreidden, en het zette zich op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.” (HSV)













'La Pentecôte' van Jean II Restout, 1732 (foto: Webgallery of Art, wga.hu)



Het is uit deze teksten duidelijk, dat Jezus “vervuld worden met de Heilige Geest” bedoelde, toen Hij in Handelingen 1:5 sprak van “gedoopt worden met de Geest”, en dus hebben deze termen een gelijke betekenis.
Soms beweert men, dat met “gave van de Heilige Geest” iets anders bedoeld wordt dan met “doop met de Heilige Geest”. Deze bewering heeft echter geen enkele grond, daar nergens in de Bijbel van enig verschil gesproken wordt. In de meeste gevallen blijkt, dat degenen die dit zeggen eenvoudig “napraters” zijn. Dit laatste ligt de mensen beter, omdat dit zoveel gemakkelijker is dan zelf de Bijbel te onderzoeken.
Laten wij nagaan waar deze term geschreven staat.
In Handelingen 2:38-39 staat: “En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal.” (HSV)
Jaren na zijn bovengenoemde rede predikte Petrus tot de huisgenoten van Cornelius. Zij waren allen heidenen, de heer des huizes inbegrepen. In Handelingen 10:44-46 lezen wij dan: “Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die uit de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus meegekomen waren, stonden er versteld van (SV: ontzetten zich) dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd, want zij hoorden hen spreken in vreemde talen en God groot maken.” (HSV)
Als de “gave van de Heilige Geest” iets anders was dan de “doop met de Heilige Geest” of als er in deze ‘zaak’ enig verschil viel te constateren, dan moet hier toch worden opgemerkt, dat de Heilige Geest in het geval van Cornelius op gelijke wijze te werk ging als op de eerste Pinksterdag. Immers in Handelingen 11:15 voerde Petrus ter rechtvaardiging aan: “En toen ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals op ons in het begin.” Hij vervolgde met te zeggen: “En ik herinnerde mij het woord van de Here, hoe Hij zei: Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden” (Hand. 11:16, HSV). Waarna Petrus betoogde: “Als God dan aan hen dezelfde gave geschonken heeft als aan ons die in de Here Jezus Christus geloven, wie was ik dan dat ik God zou kunnen tegenhouden?” (Hand. 11:17, HSV).
Voor Petrus was dus de “gave van de Heilige Geest” gelijk aan de “doop met de Heilige Geest”. Zijn verduidelijking – door middel van de woorden “dezelfde gave” (zie de Bijbeltekst hierboven) – dient voor hen, die alsnog zouden willen tegenstaan, tot onderschrijving van deze gedachte.

De doop met de Heilige Geest is voor ALLE gelovigen
Daar zijn nog altijd gelovigen die beweren dat alleen maar de apostelen werden gedoopt met de Heilige Geest, aangezien Jezus slechts met hen hierover sprak.
Dat Jezus vóór Zijn hemelvaart alleen maar met de apostelen sprak, is boven alle twijfel verheven. Immers, in Handelingen 1:2 staat geschreven dat Hij bevelen aan de apostelen gaf en in Handelingen 1:4 dat Hij met de apostelen vergaderd was. Dat er geen vrouwen bij waren, wordt bewezen door de aanspreking van de engel, nà Jezus' hemelvaart, die zei: “Galilese mannen” (zie Hand. 1:11).

KLIK HIER als u deze studie (hoofdstuk 1) – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

CJH Theys

[1] Als u meer wilt weten over Gods Heilige Geest, zie dan – op onze website http://www.eindtijdbode.nl/ – de studie “De natuurlijke mens en de Heilige Geest”, ook geschreven door CJH Theys.

zondag 9 mei 2010

Boekbespreking 8: De visioenen van Zacharia, en de geestelijke betekenis ervan voor de Bruidsgemeente


Een Bijbelstudie van Bijbelleraar E. van den Worm,[1]
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.

Inleidend woord
De profeet Zacharia, optredend ongeveer 560 vóór Christus, dacht abusievelijk dat hij al in de eindtijd leefde en dat de openbaring van het Koninkrijk van God op aarde aanstaande was. Zijn geest leefde – door Gods genadewerking – in deze pre-millennium tijd (de tijd vóór het 1000-jarige Rijk), omdat de Heer hem wilde gebruiken als profeet van Zijn geheimenissen, die in de volheid der tijden (d.i. de eindtijd) door Hem zal worden verwezenlijkt.
Zacharia had deze verborgenheden van God, die betrekking hebben op de door de Heilige Geest te vormen Bruid van Gods Lam – d.i. de volmaakte Gemeente van de eindtijd, die in Openbaring 12 vers 1 door middel van een visioen aan de apostel Johannes was gegeven – via een reeks visioenen van God ontvangen en bekend gemaakt, zowel aan zijn tijdgenoten, als ook neergeschreven, zodat wij ze nu ook kunnen lezen en bestuderen. Zelf heeft Zacharia de diepgeestelijke inhoud van zijn visioenen waarschijnlijk niet begrepen.
Aan ons nu, die in de eindtijd leven, heeft de Geest van God deze visioenen willen openbaren, opdat ze ons tot een leidraad strekken en tot een instructie en bemoediging bij de dingen, die de Almachtige in de eindtijd bewerkt. Daartoe strekkende, dat de Bruid van Gods Lam tot stand komt.

De desolate (ontredderde) staat van de Gemeente/Kerk in de eindtijd
Het volk Israël heeft aan den lijve moeten ondervinden, wat door Mozes werd geprofeteerd, als zij niet wilden gehoorzamen aan het Woord van de LEVENDE God. Zij hadden – bij monde van Mozes – van Gods zegen en Zijn vloek gehoord; zegen, wanneer zij God zouden gehoorzamen, en vloek, wanneer zij van God afvallig zouden zijn.
De Joden hadden de straf op hun afdwaling (van God) letterlijk moeten ondervinden; ze waren net terug uit de 70-jarige Babylonische ballingschap! “En nu”, profeteerde Zacharia, “is het Godsrijk aanstaande” (zo dacht hij). Hij riep het volk van teruggekeerde Joden daarom op tot waarachtige bekering, opdat zij deel mochten hebben aan dit Koninkrijk van God!
Laten wij dit vergelijken met Matthéüs 4 vers 17b: “Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.”
Dezelfde Geest, Die de mensen toen (in de dagen van Zacharia) opriep tot waarachtige bekering, spreekt ook hier. En NU is het waarlijk zo ver! Het Koninkrijk van God, het 1000-jarige Vrederijk, staat werkelijk voor de deur! Als wij de tekenen van onze tijd eerlijk in beschouwing nemen, dan kondigen die dit Koninkrijk aan!
Één van de duidelijkste tekenen van Zijn naderende wederkomst en de vestiging van het Koninkrijk van God op aarde is wel de terugkeer van het volk Israël in Palestina, hetgeen ons in een gelijkenis is medegedeeld door onze Here Jezus Christus (zie Matth. 24:32-34). De Here openbaart ons hier, dat het geslacht, dat dit teken zal zien gebeuren, geenszins voorbij zal gaan, of Zijn wederkomst zal een feit zijn. Hij komt dus terug gedurende het leven van onze HUIDIGE generatie, die de vervulling van deze profetie ziet gebeuren!
Wij gaan nu over tot het beschouwen van de wonderlijke visioenen, die Hij Zacharia heeft willen tonen en die ons stuk voor stuk vertellen van Gods verborgenheden, die in de eindtijd (d.i. het einde van deze huidige wereld) geopenbaard en GEREALISEERD moeten worden. Ze vertellen ons van de wonderbaarlijke (Bruids)Gemeente van God in de eindtijd, van een wereldwijde opwekking en de vestiging van dat heerlijke Godsrijk (het 1000-jarig Vrederijk)! Want de verborgenheid van God zal vervuld worden!
“Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft.” (Openb. 10:7)
“Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zal zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees wezen. Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de (Bruids)Gemeente. (Ef. 5:31-32)
Ten dage, dat de 7de oordeelsbazuin van God op deze wereld zal worden gehoord (zie Openb. 11:15-19) zal Gods verborgenheid (Openb. 12:1) vervuld worden, een – in eerste instantie – nog verborgen genadewerking van God, die in de vorming van de Bruid van Christus zal resulteren, waarna de Bruiloft van het Lam van God op deze aarde zal plaats vinden (zie Openb. 19:7-9): een EEUWIGE verbintenis van de (nog steeds op aarde) LEVENDE Bruid van het Lam en de LEVENDE Bruidegom, onze Here Jezus Christus! De LEVENDE Goddelijke Bruidegom zal door de wereld niet worden gezien, maar des te meer Zijn krachtdadige invloed en werkingen door Zijn vervolmaakte Bruid heen, die resulteren zullen in de machtige Spade-regen-opwekking van de eindtijd en in al die heerlijke geprofeteerde dingen Gods, die ten tijde van het blazen van de zevende bazuin een feit zullen zijn.
Welnu, Zacharia zag in visioenen HOE de verborgenheid van God zou worden vervuld. De visioenen tonen in étappes de vervulling van deze verborgenheden aan.

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen,
KLIK HIER.

A. Klein

[1] Als u iets meer wilt weten over deze Bijbelleraar, zie dan het artikel op ons Weblog van 23-10-2009.
KLIK HIER