donderdag 24 juni 2010

De ware betekenis van het brandoffer

.










In Leviticus 1 lezen we over het brandoffer – dat een beeld is van onze totale overgave aan God als een offer. Het brandoffer moest eerst in stukken verdeeld worden om zeker te zijn dat er geen gebrek in enig deel van het dier zou zijn, voordat het geofferd werd.
De mensen konden een rund, een schaap of geit of zelfs een tortelduif of jonge duif offeren, naar de mate waarin hun financiële mogelijkheden het toeliet. Maar elk offerdier moest zonder gebrek zijn. Het brandoffer is tevens een beeld van de wijze waarop de Here Jezus Zijn lichaam gedurende Zijn leven hier op aarde als een levend offer heeft gegeven aan Zijn Vader – resulterend, uiteindelijk, in Zijn dood aan het kruis. Gedurende Zijn hele leven heeft Jezus Zijn lichaam rein bewaard in elke verzoeking, voordat Hij het aan de Vader als offer gaf door aan het kruis te sterven. God zou Zijn offer aan het kruis niet hebben aangenomen als er ook maar één bezoedeling geweest zou zijn in de 33½ jaar van Zijn leven. Dit was waarom Hij de stenen niet in brood veranderde toen Hij hongerig was (zie Matth. 4:3-4). Dat zou namelijk een zonde geweest zijn, omdat de Vader het Hem niet gezegd had te doen. Zijn leven bestond uit volledige afhankelijkheid en volkomen gehoorzaamheid. Jezus deed nooit iets zonder de aanwijzing van de Vader, zelfs als het iets onbeduidends scheen, zoals stenen in brood veranderen als men honger heeft! Dit is de norm van gehoorzaamheid, tot welke God ook ons roept. Dat was ook de reden waarom het leven van Jezus zo vol heerlijkheid was. En waarom de Vader zo’n welbehagen in Hem had.
Neem een ander voorbeeld in Lukas 4:38-42, waar we lezen van een grote opwekking (vele zieken werden door Hem genezen en bezetenen van demonen bevrijd – noot AK). De volgende morgen probeerden de mensen Hem tegen te houden opdat Hij niet van hen weg zou gaan maar de opwekkingssamenkomsten zou continueren. Maar Jezus zei: “Nee”. Waarom? Omdat, nog voordat Hij de mensen die morgen ontmoette, Hij Zijn Vader had ontmoet in een eenzame plaats, waar Hij de stem van de Vader gehoord had om op te trekken naar andere steden. Daarom gaf Hij niet toe aan de druk van de menigte om te blijven, maar ging waar de Vader Hem gezegd had te gaan. Als Hij toegegeven had aan de dringende verzoeken van de menigte en daar toch opwekkingsbijeenkomsten had gehouden, zou Hij gezondigd hebben (namelijk: tegen de wil van Zijn Vader om “ook andere steden het Evangelie van het Koninkrijk van God te verkondigen” – noot AK)!
Bent u al tot zo’n besef van zonde gekomen? Hoeveel van ons denken dat het houden van opwekkingssamenkomsten een zonde kan zijn? Dit was de gevoelige afstemming waarop en besef van zonde waarin Jezus leefde. We denken vaak dat zonden alleen zoiets kan zijn als boosheid, onreine gedachten, jaloezie of bitterheid, etc. Natuurlijk zijn dit ook zonden – maar op kleuterschool niveau. Jezus houding tegen over de zonde was op Doctor-titel niveau. Beseft u dat, als God u niet geroepen heeft om ergens samenkomsten te beleggen of te spreken, u zondigt?
Maar we bereiken deze Doctor-graad niet in een paar dagen! We moeten hierin geleidelijk voortgang maken, van de ene klas naar de volgende, jaar op jaar. En als wij zo verder komen, zullen we gaan ontdekken dat vele dingen die we voorheen nooit als zonde betiteld zouden hebben, nu zonde voor ons worden. Als "zonde uitermate zondig" voor ons gaat worden, zijn we er zeker van dat we geestelijk groeien! Als we dus naar het leven van Jezus kijken, dan denken we niet alleen aan Zijn dood aan het kruis, maar ook aan Zijn hele leven, dat Hij volkomen geofferd heeft aan de Vader, zeggende: "U hebt voor Mij een lichaam gemaakt... Ik kom om Uw wil te doen, o God (in Zijn lichaam)" (zie Hebr. 10:5b en 7). Jezus heeft nooit één keer Zijn eigen wil gedaan, maar alleen die van Zijn Vader. Dit betekent het om onszelf te geven als een brandoffer aan God.
Dit is wat Paulus ons ook oproept te doen in Romeinen 12:1-2: "...om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk,... om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is" – precies zoals Jezus gedaan heeft.
Het brandoffer werd aangeboden aan God en volledig verbrand. De Bijbel zegt ons dat dit “een aangename geur voor de HERE” was (zie Lev. 1:17) – hiermee aanduidend dat het voor God een groot welbehagen was – "Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!" (Matth. 3:17b). Paulus getuigt dat zijn levensmotto, zijn ambitie, was “om Hem welbehaaglijk te zijn” (zie 2 Kor. 5:9).
Wanneer we onze lichamen aan de Here aanbieden is het erg gemakkelijk om te zeggen: "Here, ik geef mijn lichaam volledig aan U". Maar wij weten niet of we werkelijk alles opgeofferd hebben, totdat we het "in stukken verdelen". Want, we kunnen onszelf misleiden.
Wat betekent het om het in stukken te verdelen en het stukje voor stukje te offeren – zoals het gedaan werd bij het brandoffer? Het betekent dat we ons lichaam stukje voor stukje offeren aan God. We zeggen:
• "Here, hier zijn mijn ogen. Ik heb ze voor de duivel en voor mijzelf gebruikt al deze jaren, en ik heb naar dingen gekeken en dingen gelezen die U verdriet doen. Maar nu leg ik mijn ogen op het altaar. Nooit meer wil ik met deze ogen iets bekijken of iets lezen dat Jezus niet zou bekijken of lezen. Ik wil nooit meer zondigen met deze ogen".
Vervolgens gaan we naar de tong en belijden:
• "Here, hier is mijn tong. Ik heb deze tong gebruikt voor de duivel en voor mijzelf al deze jaren. Ik sprak wat ik maar wilde, leugens vertellende voor mijn eigen voordeel, werd boos op anderen, heb geroddeld en achter de ruggen van de mensen om lelijke dingen over hen gezegd. Maar dat alles wil ik niet meer. Hier is mijn tong, Here. Het is de Uwe vanaf dit moment – volledig en volkomen".
Dan gaan we naar onze handen en onze voeten, onze lichamelijke begeerten, één voor één, en belijden steeds:
• "Here, hier zijn de leden van mijn lichaam en mijn lichamelijke begeerten, met welke ik gezondigd en U veel verdriet gedaan heb. Nooit meer wil ik deze leden gebruiken voor mijzelf of om aan mijn begeerten te voldoen. Ze zijn geheel van U".
Het is daar waar we onszelf – stukje voor stukje – op het altaar leggen, dat we gaan ontdekken of we werkelijk ons hele lichaam geheel aan God geven of niet.
Als het offer in stukken opgedeeld is en geheel op het altaar is gelegd kunt u zeggen: "Here, laat nu Uw vuur op het offer vallen en het verteren". We lezen in Leviticus 9:24 hoe het vuur van God neerdaalde op het brandoffer en het geheel verteerde. Dat vuur is een beeld van de doop met de Heilige Geest en het vuur dat ons offer geheel verteert en onze lichamen in vuur en vlam zet voor God. Maar het vuur zal nooit neerdalen voordat het laatste stukje van het brandoffer op het altaar gelegd is.

17-6-2010 bron: Zac Poonen – vertaling Gerard Schröder
Overgenomen van het CIP (
Christelijk Informatie Platform)

Noot van A. Klein:
Bovenstaand artikel, van iemand waarvan ik nog niet eerder iets had gehoord of gelezen, vond ik zo goed en duidelijk geschreven dat ik besloten heb het op ons weblog te plaatsen. Redenen die meewogen om dit artikel te plaatsen:
Volgens mij is er veel te weinig kennis over de diep-geestelijke betekenis van de Israëlitische Tabernakel en van de verschillende Tabernakel-objecten (zoals: wasvat, brandofferaltaar, kandelaar, reukofferaltaar, tafel met toonbroden, de verschillende Tabernakelkleden etc.).
En wat velen m.i. ook niet weten of beseffen is dat alle Tabernakel-onderdelen op zich – op de één of andere manier – naar Christus verwijzen. Ook beelden de verschillende Tabernakel-objecten het (geestelijke) leven uit dat wij – als christenen – behoren te leven en te volgen
.

Wij hebben verschillende Tabernakelstudies op onze website
www.eindtijdbode.nl/ staan. Onder andere:
1. “
Christus in de Tabernakel” (een uitgebreide uitleg over de diep-geestelijke betekenis van de verschillende Tabernakel-objecten).
2. “
De Tabernakel van Israël” (Gods profetisch model van de geestelijke ontwikkelingen van een waarachtig kind van God, tot in alle volmaaktheid toe).
3. “
LUKAS – Het Boek van de NIEUWE MENS in Christus” (deze studie geeft vooral een praktische ‘vers voor vers’ uitleg over onze groei in Christus, volgens de volgorde van de verschillende Tabernakel-objecten).
Vooral deze laatste studie (nr. 3) is een goede en uitgebreide, maar ook vrij eenvoudige Tabernakel-studie om mee te beginnen.

Zie eventueel ook nog ons Tabernakel-schema (met mooie plaatjes), voor een korte, duidelijke en tevens geestelijke betekenis van de verschillende Tabernakel-objecten:
KLIK HIER En/of een interessante video over de Israëlitische Tabernakel (Gods heiligdom om in te wonen): KLIK HIER


De ware betekenis van het brandoffer - afsterven aan onze oude mens

woensdag 23 juni 2010

Boekbespreking 11: LUKAS – Het Boek van de NIEUWE MENS in Christus

.
Een Bijbelstudie van Bijbelleraar E. van den Worm,[1]
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.

Inleidende woorden:
In het Evangelie naar de evangelist Lukas zien wij de Here Jezus uitgebeeld als de Zoon van de mens (uit het zaad van David, naar het vlees – zie Rom. 1:3), als de NIEUWE MENS in God, als het Nieuwe Creatuur (of Schepsel). En uiteraard is elke Nieuwe Creatuur een priester van God, omdat hij in gemeenschap treedt èn is met God. Juist deze gemeenschap geeft de Nieuwe Creatie (of Schepping). En door en in die gemeenschap met God is het Nieuwe Schepsel een priester, die tussen God en de in zonde vervallen mens staat. Daarom is het Evangelie naar Lukas in de eerste plaats een openbaring van Jezus Christus als de wonderbare Hogepriester van God, omdat Hij hier wordt geopenbaard als de Zoon van de mens, de eerste onder de Nieuwe Scheppingen Gods. Wat nu, ook geestelijk gesproken, voor het Hoofd (d.i. Jezus) geldt, geldt ook voor het Lichaam (d.i. voor de ware christenen). Het is dus ook een Boek van de christen als een koninklijke priester, die priester kan zijn, omdat Hij, Jezus Christus, de Hogepriester is. Het is het Boek van de NIEUWE MENS, omdat hij in gemeenschap leeft met die wonderbare Hogepriester en Heiland, waardoor die NIEUWE MENS ook een kanaal KAN zijn van Gods genadestromen ten behoeve van het volk van God.
Dit eerste hoofdstuk toont ons in het bijzonder de poortopening van bekering tot het NIEUWE LEVEN.
Wij willen dit Bijbelboek bezien in het licht van de Israëlitische Tabernakel. Zouden wij kunnen naderen tot dat toenmalige heiligdom, dan zouden wij eerst een poort binnengaan, om dan te komen op heilige grond. Dit is eveneens het geval als wij dit Evangelie met gepaste eerbied en biddend beginnen te lezen.
De kleuren van Jezus’ Wezen worden door die poort ten toon gespreid; namelijk: scharlaken, hemelsblauw, purper en wit. Juist dit witte beeldt de reinheid uit, die kenmerkend is voor die NIEUWE MENS. Het purper doelt op het Koningschap van de Here Jezus Christus, dat in het Evangelie naar Matthéüs tot uitdrukking komt. Dat scharlaken toont het Knechtschap van Gods Zoon, Zijn willen sterven voor de in zonde vervallen mensheid, gelijk de Vader het Hem vroeg, al vóór de grondlegging der wereld. Dit wordt ons in het Markus-Evangelie verteld. Het hemelsblauw vertelt ons van Jezus als Zoon van God, hetgeen door het Johannes-Evangelie wordt weergegeven.
De kleur van Jezus, door Lukas in zijn Evangelie weergegeven, is dus WIT. Hij is die REINE NIEUWE MENS en HOGEPRIESTER.
Lukas 1 vers 1-4: “Aangezien velen getracht hebben, om in (goede) orde een verhaal op te stellen van de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben; gelijk ons overgeleverd hebben (degenen), die van het begin af aan zelf aanschouwers (d.i. ooggetuigen) en dienaars van het Woord geweest zijn; zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht, vervolgens aan u te schrijven, voortreffelijke Theófilus! Opdat gij mocht kennen de zekerheid van de dingen, waarvan gij onderwezen zijt”.
Hier heeft Lukas, de geneesheer en later evangelist, geschreven aan een zekere Theófilus. Deze laatste is een verzonnen naam, want “Theófilus” wil in het Grieks niets anders zeggen dan “zoon van God”. Hij heeft dit Evangelie dus gericht tot elke zoon van God, aan elk voortreffelijk (lees: oprecht) kind van God. En het doel van de evangelist is om ermee geloofszekerheid te brengen in het hart van elk kind van God.

De geboorte-aankondiging van Johannes de Doper
Nu zullen wij het verhaal onder de loep nemen van de geboorte-aankondiging van Johannes de Doper. Johannes de Doper is een bekeringsprediker. Hij riep het volk van Israël, het Jodendom wel te verstaan (namelijk van de stam Juda, waarin ook de stam Benjamin opgenomen was), tot bekering. Hij was gekomen in de geest van Elia, de profeet die Israël tot bekering riep, nadat het (geestelijk) was afgedwaald en Baäl had gediend door toedoen van koningin Izebel, de vrouw van koning Achab van Israël.
De Baäl-godsdienst is in feite een natuurgodsdienst. Nader beschouwd wil de Baäl-godsdienst zich uitleven in wereldse lusten, de wereldse zin wordt erin botgevierd. De Baäl-cultus (d.i. de verering van Baäl, een afgod) droeg een losbandig karakter, waarbij de vruchtbaarheid werd vergoddelijkt.
Elia riep Israël van Baäl weg – van de wereldse, losbandige levensstijl waar het Israël van zijn tijd in vervallen was – terug naar JaHWeH-God. Hij riep hen tot de LEVENDE God en Here, de God van reinheid, ingetogenheid en gerechtigheid. Aldus was Elia en aldus was deze Johannes de Doper.
Wij lezen nu, dat God de geboorte van deze Johannes de Doper aankondigde. Al wat recht en goed is komt uit God. God is het, Die ons tot bekering roept. Wij komen niet tot God zonder deze roep tot bekering; en Hij gebruikt hiertoe de mond van de bekeringsprediker.
De bekeringsprediker is een geschenk van een liefhebbende God aan mensen die in de zonde verdwaald zijn. God in Zijn ontfermingen vult hem met de Geest, Die tot bekering roept. Hij is een spreekbuis van de roepstem, die uit Gods hart komt.

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen,
KLIK HIER.

A. Klein

[1] Als u iets meer wilt weten over deze Bijbelleraar, zie dan het artikel op ons Weblog van 23-10-2009.
KLIK HIER


donderdag 10 juni 2010

De Gever en Zijn Gaven - hoofdstuk 2

.





Deel 1:
De doop met de Heilige Geest









De leer van het Bijbelse "dopen"


Hoeveel “dopen” zijn er en hoe worden zij (van elkaar) onderscheiden?
Uit de (Bijbel)passages van Mattheüs 3:11, Handelingen 1:5, 2:38, 8:12, 15-17 en 10:44-48, die wij in het voorgaande hoofdstuk hebben geciteerd en uit Handelingen 19:3-6 kunt u constateren, dat er in de Bijbel sprake is van twee “dopen”; namelijk de in hoofdstuk 1 behandelde “Geestesdoop” en de “waterdoop”, die door alle bekeerde gelovigen moet worden ondergaan.
Bij het lezen van de tekst in Efeze 4:5, waarin geschreven staat dat er “één Here, één geloof, één doop” is, raken velen in de war. Men vraagt zich dan af, of de leer van de (twee) dopen – de waterdoop èn de Geestesdoop – niet in strijd is met deze uitspraak.
Wij zullen Gods Woord laten spreken. In deze “Bron-van-alle-waarheid” worden geen tegenstrijdige leringen gevonden. Te denken dat God Zichzelf tegenspreekt is absurd en komt Godslastering al heel dicht nabij!
De leerstelling van de (twee) dopen, zowel de Geestesdoop als de waterdoop, is een onderwerp dat van de zijde van iedere gelovige de grootste toewijding en ijver vereist bij het onderzoeken ervan in Gods Woord. God wil nu eenmaal dat Zijn kinderen ten aanzien van de dingen in Zijn Koninkrijk ALLES zullen onderzoeken en dat zij zich daarbij nooit zullen laten leiden door zulke dingen als: vooroordeel, opgedrongen ideeën en kortzichtigheid. Bovendien moeten zij, als zij eenmaal aan het onderzoeken zijn gegaan, er niet mee ophouden, totdat God zegt, dat het genoeg is.
Dit biddend onderzoeken van Gods Woord is een bevel van de Heer. Het is een onderdeel van de christelijke ervaring en noodzakelijk in verband met de openbaring van het “plan van God” diep in ieders hart.
Wie de fundamentele leerstellingen van het Koninkrijk van God wil onderzoeken, moet daarbij niet luisteren naar de “moderne theorieën” van deze tijd. Deze zijn namelijk afkomstig van mensen die de zalving van God NIET kennen. Ook moet men geen acht slaan op die misleidende wegen, waarbij men ons Goddelijke Waarheden voorhoudt die echter uit het verband met het geheel zijn gerukt.
Degene die zijn of haar oor leent aan beide of aan één van beide, komt onherroepelijk terecht in een doolhof, waaruit het zeer moeilijk zal zijn om de verlossende weg te vinden. Wees op uw hoede, want dergelijke (misleidende) theorieën zijn vandaag de dag legio (d.i. zeer talrijk aanwezig).
Het richtsnoer van de gelovige moet altijd zijn: het zich houden aan de eenvoudige instructies van Gods Woord, zoals die hem geopenbaard worden door de Heilige Geest, want Hij is de Openbaarder van Gods HEILIGE wil. Als de gelovigen hierop – altijd en overal – letten, zullen zij deel krijgen aan de diepgeestelijke “belevenissen van Jezus Christus”.

Welke doop is de belangrijkste?
Dikwijls horen wij de vraag stellen: “Welke van deze twee dopen is voor het kind van God de belangrijkste?”
Het enig juiste antwoord is: beide zijn in Gods ogen noodzakelijk en zijn, op grond hiervan, even belangrijk. In de Israëlitische tabernakel[1], een schaduwbeeld van het Koninkrijk van God, stonden zowel het wasvat als de kandelaar, die achtereenvolgens de waterdoop en de Geestesdoop uitbeelden.
De Bijbel leert ons dat Jezus, de Zoon van God Zelf, geen onderscheid in belangrijkheid maakte. Hij heeft ze beide geaccepteerd als noodzakelijk om te kunnen staan in de gehoorzaamheid van het Woord van God en om “alle gerechtigheid te vervullen” (zie Matth. 3:15)
Indien wij de gehoorzaamheid van Jezus nader bezien, onderscheiden wij de volgende punten:

• Hij werd als Zoon van God geboren.
• Dertig jaar nà Zijn wonderbaarlijke ontvangenis, die in beide Testamenten[2] vermeld staat, kwam Hij tot Johannes de Doper om gedoopt te worden.
• Hij was heus geen nieuweling in de ervaring van de hemelse dingen.
• Van Zijn jeugd af werd Hij door de Heilige Geest onderwezen in de Wet en de Profeten; Hij kende het Woord als geen ander.
• Hij wist beter dan wie ook, dat “Hij moest zijn in de dingen van Zijn Vader” (zie Luk. 2:49).
• Ondanks Zijn eeuwige (en Goddelijke) oorsprong, stond ook Hij in de rij van gehoorzame mensenkinderen en was het doen van de wil van Zijn Vader Zijn enig verlangen.
• Hij kende geen ander doel dan de mensen te tonen, dat het doen van Gods wil de van God verordineerde (d.i. de door God ingestelde) weg tot zaligheid is en de verzadiging (d.i. de hoogst haalbare VOLHEID) van vreugde.
• De Here Jezus werd in de eeuwigheid van het verleden geboren als Zoon van de levende God en had als zodanig deel aan de meest heilige en Goddelijke ervaringen. Als mens deed de Here Jezus het eerst van alle schepselen machtige ervaringen op door in volkomen gehoorzaamheid te staan en dit om “alle gerechtigheid te vervullen” (zie Matth. 3:15). Zijn leven was het meest sublieme[3], dat ooit op deze aarde werd geleefd.
Wij zeggen hier “amen” op, halleluja! Waarlijk, waarachtige vreugde wordt alleen maar gevonden in het betrachten van Gods HEILIGE wil. Moet de gelovige niet bidden: “Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde”? (zie Matth. 6:10, Luk. 11:2, HSV).
Hemelse vreugde kan men alleen ervaren indien wij Gods wil, ook ten aanzien van dingen en zaken, die Hij in Zijn alwijsheid en voorzienigheid heeft verordineerd (d.i. ingesteld), volkomen willen gehoorzamen.
Tot Gods verordeningen (dat zijn: door God vastgestelde voorschriften) horen zowel de Geestesdoop als de waterdoop.
In verband hiermee wil ik al direct opmerken, dat geen van deze (twee) dopen betrekking heeft op de “wedergeboorte”. De wedergeboorte is een aparte werking van de Heilige Geest en staat geheel los van de genoemde dopen.

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

CJH Theys

[1] Voor meer over de Israëlitische tabernakel en de geestelijke betekenis van de verschillende tabernakelobjecten, zie eventueel - op onze website www.eindtijdbode.nl - de studies: "Christus in de Tabernakel" van CJH Theys en/of "De Tabernakel van Israël" en/of "Lukas; het boek van de NIEUWE MENS in Christus" van E. van den Worm".
[2] Dus zowel in het Oude Testament (zie Jes. 7:14), als in het Nieuwe Testament (zie Matth. 1:23).
[3] Subliem = In hoge mate edel, schoon.

woensdag 9 juni 2010

Boekbespreking 10: De mannelijke zoon in het boek ESTHER

.
Een Bijbelstudie van H. Siliakus,
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.


Een vergelijking
In het boek Esther is Mordechai de figuur die direct naast de sleutelfiguur Esther staat. Esther is enigszins passief, Mordechai actief. De betekenis van de naam Mordechai is “kleine man” of “manneke”. Het blijkt bij het lezen van dit boek, dat Mordechai’s optreden inderdaad doet denken aan de “mannelijke zoon” van Openbaring 12, die ook wel het “manneke” genoemd wordt.
In het verleden werden er reeds vergelijkingen gemaakt tussen deze mannelijke zoon en achtereenvolgens Jezus en Mozes (zie: rev. W.H. Offiler, “God en Zijn Bijbel”, blz. 460-463; rev. C.J.H. Theys, “Die is en Die was en Die komen zal”, blz. 246-249 en “Heidenvolken in profetisch licht”, blz. 42-45, alsmede het artikel in de serie “Profetische horizon” in het blad “Het Volle Evangelie” van dec. 1959) .
Overeenkomsten tussen deze drie betreffen onder andere:
• de Goddelijke bewaring,
• het verlosserschap, en
• het heerser en strijder zijn.
Bij een vergelijking van Mordechai met de mannelijke zoon komen wij deze kenmerken eveneens tegen. Openbaring 12 vers 5 leert ons:
1.
dat de mannelijke zoon wordt bewaard of “weggerukt tot God”, en
2. dat hij de heidenen zal hoeden met een ijzeren roede,
3. terwijl Openbaring 14 vers 1 hem toont – in de gedaante van de 144.000 verzegelden –
als overwinnaar en heerser met Christus.
Laat ons nu zien hoe deze drie kenmerken in het leven van Mordechai naar voren komen.

1. Mordechai werd bewaard.
Hij werd door God behoed en bewaard tegen de moordzucht van Haman, die hem haatte. God leidde het zo, dat Mordechai aangenaam werd bij de Perzische koning (zie Esth. 2:21-23 en 6:1-10) en dat Haman bij de koning in ongenade viel (zie 7:5-8), waardoor deze Haman zelf aan de door hem voor Mordechai opgerichte galg kwam te hangen (zie 7:9-10).

2. Mordechai werd middel tot verlossing.
Hij werd de verlosser voor de Joden in die tijd (inclusief Esther – zie 4:13). Hij was evenzeer een verlosser en bevrijder, zoals Mozes dat eerder was voor het gehele volk Israël. Zijn verlosserschap blijkt uit het volgende: God bestelde het zo, dat zijn nicht Esther, die hij opgevoed had, koningin-gemalin van Ahasveros werd (zie 2:15-18); voorts is het Mordechai, die Esther over het duivelse plan van Haman inlicht, haar dwingt in actie te komen en haar daarbij steunt (zie 4:7-8, 13-14 en 15-17); tenslotte zien wij hoe Mordechai
• na de ontdekking van het complot tegen de Joden (door Esther aan Ahasveros bekend gemaakt) “premier” wordt in de plaats van Haman (zie 8:2),
• de verlossende tegen-wet voor de Joden opstelt en
• de leider van de verdedigings-aktie wordt (zie 8:9, 9:3-4).

3. Mordechai werd (mede-)heerser en strijder.
Hij werd medeheerser naast Ahasveros. Hij kreeg de rang van eerste vorst (d.i. een “premier”), zoals wij al opmerkten (zie Esth. 8:2) en behield die (zie 10:2-3). Hij had de leiding in de strijd van zijn volk voor hun behoud (zie 9:3-4). Dat de Joden hem als hun leider beschouwden, blijkt ten overvloede uit het feit, dat hij het bevel kon geven voor de instelling van het Purimfeest (zie 9:20-23).

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen,
KLIK HIER.

A. Klein

dinsdag 8 juni 2010

Lijst met Bijbelstudies, beschikbaar op onze Website

.


.






Zie eventueel ook nog onze website: www.eindtijdbode.nl/

Nederlandstalige studies van E. van den Worm:
1. De 5 wijze en de 5 dwaze maagden en hun eigen lotsbestemmingen in de eindtijd.
2. De 7 donderslagen van Openbaring 10:3.
3. De 7 fasen van de wederkomst
van onze Here Jezus Christus.
4. De 7 Geesten van God en van het Lam van God (naar aanleiding van het Bijbelboek de Openbaring van Johannes, vers 4:5 en 5:6)
5. De 10 vervulde (volmaakte) geboden (voor het Koninkrijk der hemelen, op aarde, de Gemeente van de Here Jezus Christus).
6. De 10 zaligsprekingen.
7. De Bergrede van onze Here Jezus Christus (De grondwet van het Koninkrijk der hemelen op aarde, de Gemeente van de Here Jezus Christus).
8. De dag van JaHWeH / De dag des Heren (en de ontwikkelingen van de Gemeente/Kerk gedurende deze “dag”).
9. De eindtijd profetieën van de profeet Zacharia (“Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” – Matth. 4:17b). Noot: VERS voor VERS nader uitgelegd.
10. De grote reis van Gods Gemeente/Kerk in de eindtijd (van verval en geestelijke slaap naar de overwinning over de zondemacht en haar uiteindelijke, eeuwige, goddelijke heerlijkheid – in en door de Heilige Geest – op grond van het gestorte Bloed van Gods Lam).
11. De overwinnaars; over (de macht van) zonde en satan in de eindtijd.
12.
De overwinningen van het gestorte Bloed van het Lam van God, over satans zondemacht.
13. De Tabernakel van Israël (Gods profetisch model van de geestelijke ontwikkelingen van een waarachtig kind van God tot in alle volmaaktheid toe).
14. De uiteindelijke, Goddelijke HEERLIJKHEID van de ware Gemeente/Kerk van de Here Jezus Christus in de eindtijd, die is GROTER dan die van de eerste Gemeente/Kerk.
15. De valse staatskerk van de laatste dagen (een overkoepelende instelling van ‘Christelijke’ kerken in de eindtijd) – De grote hoer van Openbaring 17.
16. De visioenen van Zacharia (en de – geestelijke – betekenis ervan voor de Bruidsgemeente).
17. De volmaaktheid in Christus op aarde, in de eindtijd.
18. De werkingen van de Geest in de eindtijd.
19. Door de Geest van God geroepen tot deelname
aan het Avondmaal van de Bruiloft van Gods Lam en tot deze Goddelijke Bruiloft.
20. Er komt spoedig een Goddelijke Bruiloft hier op aarde (namelijk: de grote ‘Spade Regen’ uitgieting van de Heilige Geest, in grote kracht, in deze laatste dagen).
21. Geroepen om te worden gemaakt tot
Gods doel met de mens: een eeuwige, heilige tempel van onze almachtige God en Vader.
22. Gij, volk van Israël, ontwaak! (Een profetische Bijbelstudie met betrekking tot het politieke herstel en de complete terugkeer van het gehele Israël naar Kanaän).
23. God gaat in de eindtijd de Gemeente/Kerk en de wereld schudden.
24. Heiligmaking.
25. Het Goddelijke herstelwerk in de Gemeente/Kerk, in de eindtijd.
26. Het nieuwe Jeruzalem, de Bruid van het Lam van God, het Lichaam van Christus.
27. Jezus onze Leidsman, Verlosser, Zaligmaker, Heiligmaker en Volmaker.
28. JOHANNES – Het Boek over het leven van JEZUS CHRISTUS, de Zoon van God (Noot: VERS voor VERS nader uitgelegd).
29. LUKAS – Het Boek van de NIEUWE MENS in Christus (over Jezus, de Hogepriester en hoe wij, als priesters van de allerhoogste God, Hem moeten dienen). Noot: VERS voor VERS nader uitgelegd.
30. Onze aardse roeping: “En u zult Mijn getuigen zijn” (n.a.v. Matth. 5:13-16).
31. Wat God bereid heeft voor degenen, die Hem liefhebben.

Nederlandstalige studies van CJH Theys:
1.
Arendsvleugelen (over de kracht van God).
2. Christus in de Tabernakel (uitgebreide uitleg over de diep-geestelijke betekenis van de verschillende Tabernakel-objecten). [1]
3. Daniël, deel 1, de hoofdstukken 1 t/m 3 (Noot: VERS voor VERS nader uitgelegd). [2]
4. Daniël, deel 2, de hoofdstukken 4 t/m 8 (Noot: VERS voor VERS nader uitgelegd).
[3]
5. Daniël, deel 3, de hoofdstukken 9 t/m 12 (Noot: VERS voor VERS nader uitgelegd).
[4]
6.
De natuurlijke mens en de Heilige Geest.
7. De oorlog van Gog en Magog (volgens Ezechiël 38 en 39) – De Russische Opmars.
8. De verborgen ONgerechtigheid – De valse arbeiders in een Gemeentelijke bediening.
9. Leer Bidden (“Een krachtig gebed van een rechtvaardige vermag veel” – Jak. 5:16b).
10. Podium en Gemeente (Schriftuurlijke richtlijnen, praktische wenken en raadgevingen voor hen, die in een Gemeentelijke bediening staan).

Nederlandstalige studies van H. Siliakus:
1. Beknopte verklaring van het boek Jesaja.
2. Beschouwingen over het boek Hooglied (het boek over de innige band tussen Bruid en Bruidegom).
3. De mannelijke zoon in het boek Esther.
4. Drie grote toekomstige scheidingen.
5. Het boek JobOver het lijden en de strijd van de Bruidsgemeente.
6. Het boek Ruth in profetisch licht.

Nederlandstalige artikelen van A. Klein:
1. ANDER nieuws over ISRAËL - De zoektocht naar
de Israëlische identiteit van ALLE 12 stammen.
2. De Wederkomst van Christus nader bekeken.
3. Een ANDER geluid – Het verschil tussen “het Lichaam van Christus” en “de Bruid van Christus”.
4. Een ANDER geluid – Is de visie aangaande de zgn. OPNAME wel juist ?
5. Een ANDER geluid –
Wie is de ruiter op het WITTE paard uit Openbaring 6 ?
6. Een ANDER geluid – Wie is de VROUW uit Openbaring 12 ?

Nederlandstalige studie van FG van Gessel:
Tabernakel-onderzoek. [5]

[1] Van deze studie hopen wij in 2011 een versie in (meer) hedendaags Nederlands te realiseren.
[2] Een zeer interessante en UITGEBREIDE Bijbelstudie die – helaas – nog met een ouderwetse typemachine is uitgetypt! Reden: Het ontbreekt mij (A. Klein) helaas aan genoeg tijd om op korte termijn aan het uittypen en bewerken van deze – inhoudelijk – waardevolle studie te beginnen.
[3] Zie noot 2.
[4] Zie noot 2.
[5] Een Bijbelstudie die – helaas – nog met een ouderwetse typemachine is uitgetypt!
• Wel willen wij vermelden dat dit een LINK betreft, omdat deze studie – die weliswaar van een Bijbelleraar is die uit hetzelfde geestelijke ‘nest’ komt – door anderen is gescand en alweer enkele jaren op de website van de Bethel-Pinksterkerk te Amsterdam-Voorburg vermeld staat
.

Bijbelstudies over de eindtijd en wederkomst van Jezus Christus