vrijdag 24 december 2010

Een toegerust volk

.

















Eerste en tweede komst
Vergelijken wij het Bijbels verslag van Christus’ eerste komst naar deze wereld met wat diezelfde Bijbel ons vertelt over Zijn wederkomst, dan zien wij duidelijke verschillen en tegenstellingen, maar ook treffende overeenkomsten en parallellen. Het grootste verschil zal hierin bestaan, dat Christus bij Zijn wederkomst niet langer de verachte en lijdende Knecht des Heren zal zijn, maar geopenbaard zal worden als de Koning der koningen en de Here der heren. Hij zal komen in grote kracht en heerlijkheid en niet slechts enkelen, zoals bij Zijn eerste komst, maar ALLEN zullen voor Hem buigen, ook degenen die hem “doorstoken” en verworpen hebben. Hij kwam om het “genadejaar van de Heer” in te luiden (zie Jes. 61:2a, NBV), de zgn. ‘tijdsbedeling der genade’[1]. Hij komt straks terug om ook dat andere dat in Jesaja 61, vers 2b, genoemd wordt nog te doen, namelijk om uit te roepen “de dag van de wraak van onze God” (HSV), “wanneer Hij met vlammend vuur wraak oefent over hen die God niet kennen, en over hen die het Evangelie van onze Here Jezus Christus NIET GEHOORZAAM zijn” (2 Thess. 1:8, HSV). Maar bij alle verschil tussen deze twee komsten van de Here, zullen er toch ook overeenkomsten zijn. Hij kwam bij Zijn eerste komst voor “het Zijne”, Hij zal straks ook wederkomen voor “het Zijne”, waarmee dan echter niet langer de afstammelingen van Abraham “naar het vlees” bedoeld worden, maar de GEESTELIJKE kinderen van Abraham, de WARE gelovigen.
Toen Jezus als mensenzoon geboren werd in een stal te Bethlehem, was dat – geestelijk gesproken – in een zeer donkere tijd. Als Hij wederkomt zal echter de donkerste nacht die er ooit geweest zal zijn, over de wereld zijn gedaald. Nog een andere parallel tekent zich af, als wij letten op het onverwachte, waardoor beide komsten worden gekenmerkt. Dit is een zeer belangrijk punt van overeenkomst, waar wij nu dieper op in willen gaan. Blijken zal, dat wij dan tot een belangrijke waarheid aangaande de tijd van het einde komen.

De voorloper
Om deze waarheid te “zien”, moeten wij allereerst onze aandacht vestigen op het gebeuren rondom de eerste komst van Jezus Christus. Met Zijn komst bedoelen wij dan niet alleen Zijn geboorte, maar alles wat te maken had met Zijn “openbaring aan Israël”. Een zeer opmerkelijk gegeven is, dat, voordat Jezus Zijn 3½ -jarige bediening hier op aarde begon, er eerst een andere profeet optrad, met de naam: Johannes de Doper. Misschien vragen wij ons af welke bedoeling God hiermee heeft gehad. Nu, het lijkt voor de hand te liggen, want hij moest immers de “voorloper” van de Messias zijn, de “wegbereider”, de heraut die voor de Koning uitging! Dat is zeker. Maar WAAROM moest er eerst zo’n voorloper komen? Wij denken toch niet dat God daartoe alleen maar besloot, omdat dit te doen gebruikelijk was in die dagen?! God trekt Zich, als regel, niets aan van gebruiken en gewoonten van mensen.
De komst van Johannes de Doper is echter een onderdeel van de komst van Jezus Christus dat beslist een nadere bestudering behoeft! Het was niet zomaar “voor de vorm”, dat er een voorloper voor Jezus uitging om Zijn komst aan te kondigen. Als wij de werkelijke reden voor de zending van Johannes de Doper willen weten, dan moeten wij kennisnemen van wat Gods boodschapper, de engel Gabriël, hierover heeft gezegd. En deze (Goddelijke) Boodschap vinden wij opgetekend in Lukas 1 vers 13-17 (HSV):
“Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven. En er zal blijdschap en vreugde voor u zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden, want hij zal groot zijn voor de Here. Geen wijn en geen sterkedrank zal hij drinken en hij zal al van de moederschoot af met de Heilige Geest vervuld worden, en hij zal velen van de Israëlieten bekeren tot de Here, hun God. En hij zal voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Here een toegerust volk gereed te maken.”
Met name het 17de vers is nu voor ons van belang. Daar zegt Gabriël over Johannes: “En hij zal voor Hem (d.i. de Here Jezus) uitgaan... om voor de Here een TOEGERUST volk gereed te maken”. Hier wordt het eigenlijke doel van Johannes’ komst en bediening ontsluierd. Het was nodig dat Johannes eerst kwam, opdat onze Heer een “toegerust” ofwel een gereedgemaakt volk zou vinden als Hij kwam. Toch, ondanks dat men weet van Johannes’ prediking aan de oever van de Jordaan, wordt maar zelden bij dit eigenlijke doel van zijn komst stilgestaan.

Was de tijd rijp ?
Toen Jezus, de Messias, werd geboren, waren er maar weinigen die Hem verwachtten. De Bijbel noemt slechts bij name de oude Simeon en Anna, die door Goddelijke openbaring wisten, dat het kind Jezus de beloofde Messias was. En alhoewel er ook nog anderen zijn geweest “die de verlossing verwachtten” (zie Luk. 2:38), was hun aantal gering, want van opschudding over het bericht van de geboorte van de Messias is geen sprake. Dat was wel het geval toen later de “wijzen uit het oosten” kwamen (zie Matth. 2:1-3), maar dat kwam omdat het een publiek gebeuren was. Kenmerkend is echter dat er bij de priesters en Schriftgeleerden geen spoor van enthousiasme te bespeuren is, als zij van de wijzen vernemen, dat de Messias geboren moet zijn. En, zoals de leidslieden zijn, zo is het volk!
Satan had het goed voor elkaar, zo leek het althans, want toen Jezus kwam was er geen plaats voor Hem in de wereld. Weliswaar was de tijd (d.i. Gods tijd) rijp voor Zijn komst, want… Jezus kwam in “de volheid van de tijd” (zie Gal. 4:4, HSV). God Zelf had ervoor gezorgd dat de mensheid in geestelijke ontwikkeling zover was en dat de toestand in de wereld zo geordend was, dat die wereld “rijp” was om de Messias en Zijn boodschap te ontvangen; Hij had daarvoor het Griekse denken en de Romeinse staatkundige bekwaamheid gebruikt. Maar er was grote geestelijke duisternis. De machthebber van deze wereld, satan, had de wereld en ook het Joodse volk zó in zijn greep, dat het erop leek dat van Gods plan met de wereld niets meer terecht kon komen. De “door-elkaar-werper”, de satan (in het Grieks: diabolos), had van deze wereld één grote geestelijke woestenij gemaakt, een wildernis! Dit is echter niets vreemds, want het is bekend, dat waar God werkt, daar is ook altijd de satan bezig. Uit Genesis 1 vers 2 leren wij echter al, dat als er door toedoen van de duivel een grote chaos ontstaan is, dat dan Gods Geest gaat werken. Dit is één van de patronen die wij in het Goddelijk Raadsplan der Eeuwen telkens weer tegenkomen.

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

H. Siliakus[2]


[1] De ‘tijdsbedeling der genade’ = Het tijdperk van de Gemeente en van de Heilige Geest (van in totaal 2000 jaar), dat begon NA Christus’ (1ste) komst.
[2] Uit: “De Tempelbode” van december 1984. Enigszins bewerkt door AK.



donderdag 23 december 2010

Boekbespreking 23: Er komt spoedig een Goddelijke Bruiloft hier op aarde


Een Bijbelstudie van Bijbelleraar E. van den Worm,[1]
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.


Zijn Wederkomst IN en DOOR Zijn Geest is op handen
Het doel van deze Wederkomst is Zijn vereniging met het gereinigde deel van Zijn Gemeente:
Er komt spoedig een BRUILOFT (de éénwording) van het Lam met het GEREINIGDE deel van Zijn Gemeente HIER OP AARDE!!! Het is GEEN bruiloft in de hemel in deze laatste dagen en ook GEEN opname in de hemel vóór (aanvang van) de Grote Verdrukking. Wij zullen zien, dat dit ONSCHRIFTUURLIJK is, al wordt dit door het merendeel van de gelovige christenen verwacht. Wel komt er een WEGNAME van de Bruid/Bruidsgemeente, nadat ze door de Geest des Heren is gebruikt als een instrument:
1. tot herstel van de Gemeente
2. tot de algemene, laatste wereldwijde opwekking.
Wij gaan dit Schriftuurlijk bewijzen.

De uitgieting van de Heilige Geest op de 1ste Pinksterdag
“En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. En er geschiedde plotseling uit de hemel een geluid, gelijk als van een geweldige, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.” (Hand. 2:1-4)
Wij staan in deze laatste dagen dus vlak voor, ja in een fenomenale (d.i. een verbazingwekkende en waarneembare), Goddelijke ingreep, een Goddelijk SCHUDDEN tot HERSTEL van de GEMEENTE. Het is een LAATSTE (op)roep, eerst gericht tot de Gemeente en wat later tot deze WERELD, om te komen tot WAARACHTIGE BEKERING, tot (volledige) overgave aan God, weg van satan en alle zonden, waaraan men zich heden ten dage massaal overgeeft, een zondestaat, waarin men met sneltreinvaart voortholt naar de UITERSTE ONGERECHTIGHEID toe (zie Ezechiël 21:25), naar een DIEP MOREEL VERVAL.
“Want zo zegt de HERE der heirscharen: Nog eens, een korte tijd zal het zijn; en Ik zal de hemelen, en de aarde, en de zee, en het droge doen beven. Ja, Ik zal al de heidenen doen beven, en zij zullen komen tot de Wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HERE der heirscharen. Mijn is het zilver, en Mijn is het goud, spreekt de HERE der heirscharen. De heerlijkheid van dit laatste huis zal groter worden, dan van het eerste, zegt de HERE der heirscharen; en in deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HERE der heirscharen.” (Hag. 2:7-10)
Met “hemelen” wordt hier bedoeld het koninkrijk der hemelen op aarde, namelijk de Gemeente/Kerk en met “aarde, zee en droge” de wereld.
God gaat met Zijn oordelen, die over Gemeente/Kerk en wereld komen de mensheid wakker SCHUDDEN. Dan zal men door het LICHT van Woord en Heilige Geest de Goddelijke tuchtiging aannemen en zich bekeren.
Wanneer Uw gerichten (of oordelen) op aarde zijn, zo leren de inwoners van de wereld gerechtigheid.” (Jes. 26:9b)
Wie hieraan geen gehoor geeft, werpt Hij in deze EINDTIJD in de VERNIETIGING en zoals het Boek Openbaring ons leert worden deze OORDELEN van God hoe langer hoe strenger, heviger, en volgen ze sneller na elkaar op, zoals de BARENSWEEËN van een zwangere vrouw.
“En net zoals het geschied is in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen (van de wederkomst) van de Zoon des mensen. Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot de dag, op welke Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam, en verdierf ze allen. Op dezelfde wijze ook, zoals het geschiedde in de dagen van Lot; zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden; Maar op de dag, op welke Lot van Sódom uitging, regende het vuur en zwavel van de hemel, en verdierf ze allen. Net zo zal het zijn in de dag, op welke de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.” (Luk. 17:26-30)
De Bijbelse beschrijving van de wereld van de EINDTIJD is een algemene vernietiging van de mensheid, net zoals dat geschiedde in de dagen van Noach en van Lot.
“En de HERE zag, dat de boosheid van de mensen menigvuldig was op de aarde, en dat al de overleggingen (d.i. de gedachten) van hun hart te allen dage slechts boos was. Toen berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart. En de HERE zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, verdelgen van de aardbodem, van de mens tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels toe; want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb. Maar Noach vond genade in de ogen van de HERE.” (Gen. 6:5-8)
Maar voordat God de aarde werkelijk slaat met Zijn oordelen, verzegelt Hij eerst Zijn 144.000 heiligen van de eindtijd aan hun voorhoofden. Deze zijn de “voortreffelijksten” onder Zijn dienstknechten van de eindtijd (zie Openbaring 14:4), die Hij zal gebruiken om Zijn volk wakker te schudden door middel van hun scherpe predikingen in de kracht van de almachtige God.

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen, KLIK HIER.

A. Klein

[1] Als u iets meer wilt weten over deze Bijbelleraar, zie dan het artikel op ons Weblog van 23-10-2009. KLIK HIER


vrijdag 10 december 2010

De Gever en Zijn Gaven - hoofdstuk 8

.






Deel 2:
De Gaven of Manifestaties van de Heilige Geest







De Gaven van ‘Allerlei Talen’ en ‘Uitleg van Talen’

De Gave van ‘Allerlei Talen’
Ook de gave van “Allerlei Talen” is een BOVENNATUURLIJKE manifestatie van Gods Geest, waarbij de Heilige Geest de vocale organen van de christen gebruikt om hem/haar te doen spreken in verschillende soorten talen. Ik, voor mij persoonlijk, geloof dat de Geest van God een christen in dat geval kan doen spreken in zowel AARDSE (d.i. in reeds bekende en – voor hen die de bewuste taal spreken – verstaanbare)[1] als HEMELSE talen (d.i. in onbekende en – voor de mens – onverstaanbare talen, meestal “tongentaal” of “spreken in tongen” genaamd – noot AK).
De werking is hemels en niet aards, omdat de Gever niet van deze aarde is. Deze taal of talen, die de Heilige Geest dan doet spreken, zijn de sprekers zelf onbekend, dat wil zeggen dat de sprekers zonder deze manifestatie van de Heilige Geest in hun leven, géén van al deze talen zouden kunnen spreken.
1 Korinthe 14:2 (SV): “Want die (door de Geest van God) een vreemde taal spreekt, spreekt niet de mensen, maar God; want niemand verstaat het, doch met de geest spreekt hij VERBORGENHEDEN (d.i. verborgenheden Gods; omdat God onze tong dan bestuurt – noot AK).”
Zowel deze gave van Gods Geest, alsook die van “Uitleg van Talen”, werd, voor zover in de Schriften is na te gaan, in de oude bedeling[2] niet gekend!

De foutieve interpretatie ten aanzien van deze Gave
Laten wij eerst het gebeurde van de eerste Pinksterdag in beschouwing nemen, zoals het is opgeschreven in Gods Woord.
Handelingen 2:4-12 (HSV):
“En zij (de 120 christenen in de opperzaal) werden ALLEN vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest (van God) hun gaf uit te spreken. Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn. Toen dan dit geluid (SV: deze stem) klonk, kwam de menigte samen en raakte in verwarring (SV: en werd beroerd, d.i. hun gevoel en/of verstand werd erdoor geraakt), want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. En zij waren allen buiten zichzelf (SV: zij ontzetten zich allen, d.i. zij waren ontdaan) en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken? En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? Parthen, Meden en Elamieten en zij die inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Cappadocië, Pontus en Asia, Frygië, Pamfylië, Egypte, en de streken van Libië, dat bij Cyrene ligt, alsook de nu hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als proselieten (d.i. bekeerlingen tot het Jodendom), Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken. En zij waren allen buiten zichzelf (SV: zij ontzetten zich allen, d.i. zij waren ontdaan) en raakten in verlegenheid (SV: en werden twijfelmoedig, d.i. onzeker), en de één zei tegen de ander: Wat wil dit toch zeggen?”
Het ongezalfde, menselijke verstand verklaart deze wonderlijke Geestesgave als zijnde “de ontvankelijkheid van de menselijke geest voor allerlei soorten talen”. Maar, als dit werkelijk zo zou zijn, dan zou er destijds geen reden zijn geweest voor die godvruchtige mannen in Jeruzalem om “ontdaan te zijn” en “zich te verwonderen” en om “twijfelmoedig (d.i. onzeker) te worden, zodat de één tegen de ander zei: Wat wil dit toch zeggen?” Het zou ook wel heel toevallig zijn geweest dat de 120 Galiléers, op hetzelfde ogenblik, eenzelfde ontvankelijkheid van die (menselijke) geest aan de dag legden voor “allerlei soorten” talen. Daarbij werd er in wel vijftien verschillende talen gesproken. Verder is daar dan nog het frappante feit dat ALLEN TEGELIJK en OP HETZELFDE MOMENT EENZELFDE NAAM groot maakten! Als deze aanleg van de menselijke geest – in dit kader – al reden van bestaan zou hebben, dan zou dit feit de mensen van die tijd ook wel bekend zijn geweest. En, wat dan te zeggen van hun ontzetting en twijfel ten aanzien van deze “manifestatie”?
Is op grond van het voorgaande deze menselijke definitie absurd en waardeloos, ze is het bovenal als wij bedenken dat het hier een openbaring geldt van de Heilige Geest, een BOVENNATUURLIJKE manifestatie, die totaal niets te maken heeft met enig menselijk talent.
Ook heeft deze manifestatie niets te maken met “emotie” of “psychologisch effect”, zoals weer anderen aanmerken. Want dan zou, consequent beschouwd, “Uitleg van Talen” ook “uitleg van emotie” moeten zijn.

Deze “Geestes-Talen” zijn het Schriftuurlijk bewijs van de aanwezigheid van de Heilige Geest
De werkzaamheid van de gave van “Allerlei Talen” is het onweerlegbaar bewijs van de aanwezigheid van de Geest van God; terecht kan worden gesproken van de “manifestatie van de Heilige Geest”. Aan de andere kant wordt hiermee aangetoond dat het gebruikte “kanaal” een voor Gods Geest “toegankelijk leven” is (of: moet zijn).
De volgende vragen zouden wij dus kunnen en misschien zelfs moeten stellen:
• Hoe worden wij, christenen van deze (huidige) tijd, zo?
• Is daar ook een Bijbelse weg aangegeven om tot die (geestelijk) conditie te geraken, waarin ook wij – zo de Geest (van God) dit nodig mocht achten – gebruikt zouden kunnen worden als kanalen, waardoorheen de Heilige Geest kan spreken met “Allerlei Talen”?
Ja, die weg is er. Prijst God voor Zijn wijze voorzieningen! Die wonderbare weg wordt ons geopenbaard in 1 Korinthe 14.

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

CJH Theys

[1] Voor de ‘gewone’ Gemeenteleden, die geen buitenlanders zijn en dus die “andere of vreemde taal” niet spreken, zal deze “vreemde taal” inderdaad een onverstaanbare taal zijn, die vertaald of uitgelegd moet worden, terwijl, als er wel buitenlanders zijn, en de spreker spreekt – door Gods Geest geleid – hun taal, deze buitenlanders natuurlijk wel gesticht zullen worden. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de spreker door God naar het buitenland wordt geleid, om daar – als Hij dat nodig acht – in die “vreemde (of andere) talen” te spreken om zodoende tot zegen voor hun te zijn. (noot - AK)
[2] De oude bedeling = De periode die de verhouding tussen God en mens VOOR Christus’ (1ste) komst aangeeft. (noot - AK)

donderdag 9 december 2010

Boekbespreking 22: Heiligmaking

.
Een Bijbelstudie van Bijbelleraar E. van den Worm,[1]
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.

1. Wat is heiligmaking?
Ze is de veranderende Goddelijke bewerking, die van een zondaar een heilige maakt; een mens die er innerlijk en uiterlijk door verlost wordt van zijn zonden en voortaan innerlijk en uiterlijk doet leven in de heiligmaking en rechtvaardigmaking door God.
De Schrift leert ons, dat wij dit niet in eigen, menselijke kracht moeten zoeken te bereiken.
Tit. 3:3-5 "Want vroeger waren ook wij verdwaasd, ongehoorzaam, dwalende, verslaafd aan velerlei begeerten en zingenot, levende in boosheid en nijd, hatelijk en elkaar hatende. 4 Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland en God verscheen, 5 heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest,"
Rom. 3:21-26 "Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods (in het vlees) openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, 22 en wel gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid. 23 Want allen hebben gezondigd en derven (d.i. missen) de heerlijkheid Gods, 24 en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. 25 Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in Zijn bloed, om Zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden; 26 om Zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is."

2. Deze Goddelijke heiligmaking en rechtvaardigmaking wordt ons ingebouwd door ons geloof in en door onze Heiland, de Here Jezus Christus.
Hij werkt dit in ons uit door Zijn Heilige Geest.
• Wij hebben Zijn, Goddelijk aanbod van deelgave aan Zijn dood en opstanding, die Hij voor ons heeft volbracht, aan te nemen, er deel aan WILLEN nemen.
• Wij moeten er één plant mee WILLEN worden gemaakt,
• Wij moeten Zijn op Golgotha geofferd vlees geestelijk WILLEN eten,
• Wij moeten Zijn bloed geestelijk WILLEN drinken.
• Wij hebben dit zolang onze heiligmaking nog niet volkomen is volbracht, gedurig (d.i. altijd) te WILLEN doen.
1 Kor. 1:30 "Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing,"

2 Thess. 2:13 "Maar wij behoren God te allen tijde om u te danken, door de Here geliefde broeders, dat God u als eerstelingen Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de Geest en geloof in de waarheid."
Rom. 6:5 "Want indien wij met Hem één plant geworden zijn in de gelijkmaking van Zijn dood, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking van Zijn opstanding." (SV)
Joh. 6:48-58 "Ik ben het Brood des levens. 49 Uw vaderen hebben in de woestijn het manna gegeten en zij zijn gestorven; 50 dit is het Brood, dat uit de hemel nederdaalt, opdat wie ervan eet, niet sterve. 51 Ik ben het levende Brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit Brood eet (eten is een vrijwillige daad) hij zal in eeuwigheid leven; en het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, voor het leven der wereld. 52 De Joden dan streden onderling en zeiden: Hoe kan Deze ons Zijn vlees te eten geven? 53 Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf. 54 Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongste dage. 55 Want Mijn vlees is ware spijs en Mijn bloed is ware drank. 56 Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. 57 Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij. 58 Dit is het Brood (beeld van Jezus, het levendmakende Brood), dat uit de hemel nedergedaald is; niet gelijk de (voor)vaderen gegeten hebben en gestorven zijn; wie dit Brood eet, zal in eeuwigheid leven."
2 Kor. 4:10-11 "Te allen tijde het sterven van Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het (opstandings)leven
van Jezus zich in ons lichaam openbare. 11 Want voortdurend worden wij, die leven, aan de dood overgeleverd, om Jezus’ wil, opdat ook het (opstandings)leven van Jezus zich in ons sterfelijk vlees openbare."
Nu is geloven ook geen zaak, die wij uit onszelf op kunnen brengen, maar het is een gave van God, als wij ons tot Hem hebben bekeerd van onze zonden en deze bij Hem hebben beleden.
Ef. 2:8-9 "Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; 9 niet uit werken, opdat niemand roeme."
1 Joh. 1:9 "Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid."

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen, KLIK HIER.

A. Klein

[1] Als u iets meer wilt weten over deze Bijbelleraar, zie dan het artikel op ons Weblog van 23-10-2009. KLIK HIER