woensdag 23 maart 2011

Boekbespreking 29: De 10 vervulde (volmaakte) geboden

.
Een Bijbelstudie van Bijbelleraar E. van den Worm,[1]
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.

Inleiding
Als een christen het over Gods 10 geboden heeft, doelt hij meestal op de 10 geboden, die Mozes in het Oude Verbond van God ontvangen heeft.
Vaak heeft men geen zicht op de 10 volmaakte (vervulde) geboden die de Here Jezus ons in Zijn Bergrede gegeven heeft. Daarom is het goed om deze volmaakte geboden die de Heiland ons gegeven heeft nauwlettend te bestuderen.
Wij kunnen deze 10 geboden niet in eigen kracht volbrengen.
Deze 10 geboden van de Here Jezus Christus laten ons zien waaraan wij nog te kort schieten, maar als wij deze tekorten belijden zullen deze tekorten ons vergeven worden. Dan gaan wij ons wassen in het dierbare bloed van het Lam, dan worden wij door Hem in Zijn bloed gewassen.
Wij kunnen ons aan deze vervulde geboden van de Here Jezus nog niet zondeloos houden, omdat wij nog niet volmaakt zijn. Zelfs de Mozaïtische 10 geboden kunnen wij in een onvol¬maakte staat niet volbrengen. Wees daarom niet bedroefd als u zich niet aan deze volmaakte geboden kunt houden, onze tekorten betonen dan slechts onze onvolmaakte staat, waarbij wij wel hebben te jagen naar de perfecte staat in Christus Jezus, waarin de Here ons wil brengen. Deze volmaakte staat is echter wel een staat die Hij eist.
Matth. 5:48, "Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is."
Deze 10 geboden van Jezus hebben een kern die wij kunnen vinden in Mattheüs 22 vers 37-40:
"Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten."
Wij hebben dus God lief te hebben boven alles, zelfs boven ons eigen leven en de naaste lief te hebben als onszelf. Nogmaals: Wij kunnen deze eisen van de Heer niet volbrengen in eigen kracht. Als wij deze wet betrachten in eigen kracht zullen wij zeker falen.
We kunnen wel lief doen, maar dat niet met hart en ziel zijn. Onze menselijke natuur moet namelijk sterven en de Goddelijke natuur moet Hij bij ons inbouwen. Deze goddelijke staat komt pas als onze oude ego (ons ik) door de Heer is weggebrand, en Hij ons heeft vernieuwd met Zijn natuur.
In de biologische natuur vinden wij een prachtig voorbeeld in de ontwikkeling van de rups tot vlinder. De rups heeft zich over te geven in een stervensproces om te komen tot de volmaakte staat van de vlinder. Zo is het ook gesteld met de liefde van God en tot God. Die komt pas als onze oude egoïstische natuur is afgestorven. Want onze oude ego wil geliefd en gediend zijn, anders kan het worden tot haat. Wij moeten door Zijn genade wedergeboren worden en hierin tot wasdom (d.i. tot volmaaktheid) komen.
Vele christenen denken reeds deze liefde van God (in het Grieks: agapè) te hebben, maar hebben nog steeds de liefde van de mens (in het Grieks: philio) omdat zij nog niet wedergeboren zijn, of omdat hun wedergeboorte zich nog niet ontwikkeld heeft. Voor deze wedergeboorte en ontwikkeling ervan moeten we deel hebben aan het stervensproces dat de Here Jezus ons wil geven, als we samen willen groeien met Zijn dood.
Rom. 6:5, "Want indien wij samengegroeid zijn (SV: één plant zijn) met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan zijn opstanding;"
Dit is een langzaam werkend proces, als wij ons in Zijn handen hebben geworpen, en daarin blijven.
Deze volmaakte 10 geboden beginnen met de liefde voor de naaste. Het wonderlijke is dat de Here Jezus niet begint met de liefde tot God maar zoals we zullen zien, met de liefde tot de medemens.
We kunnen namelijk makkelijk zeggen God lief te hebben, maar als wij onze broeder en zuster niet liefhebben is deze liefde tot God ijdel.
1 Joh. 4:20, "Indien iemand zegt: Ik heb God lief, doch zijn broeder haat, dan is hij een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan ook God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben."
Constateren wij dit bij ons zelf dan wil dit zeggen dat de nieuwe goddelijke natuur zich nog niet in ons ontwikkeld heeft. Maar als wij discipelen (volgelingen) van Jezus willen zijn dan volgen wij Jezus, geestelijk deelnemend aan Zijn kruisdood en Zijn opstanding, en zullen zeker, als wij Zijn kruisweg volhardend ondergaan, komen in Zijn nieuwe goddelijke natuur. Daarom is het, dat Jezus dit van een volmaakt discipel eist.
Joh. 13:34-35, "Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkaar liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkaar."
Deze 10 geboden wil de Heer door Zijn Geest inbouwen. De 10 Nieuwtestamentische wetten van de Heer zijn daarom ook geen geboden die wij in eigen kracht hebben uit te voeren, maar geboden die Hij bij ons wil inbouwen.

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen, KLIK HIER.

A. Klein

[1] Als u iets meer wilt weten over deze Bijbelleraar, zie dan het artikel op ons Weblog van 23-10-2009. KLIK HIER


donderdag 10 maart 2011

De Gever en Zijn Gaven - hoofdstuk 11

.







Deel 2:
De Gaven of Manifestaties van de Heilige Geest





De Gaven van genezingen

Wij zijn nu gekomen tot de derde en laatste groep van Geestesgaven; namelijk, de niet-hoorbare gaven, die tot actie voeren en tot wonderen en tekenen. Al direct valt het op dat er in de Bijbel van 2 van deze 3 gaven gesproken wordt IN HET MEERVOUD. De Bijbel spreekt van “gaven van genezingen” en van “werkingen van krachten” (zie 1 Kor. 12:8-10). God zal hiermee Zijn bedoeling hebben. Het ligt echter niet op mijn weg om hierop dieper in te gaan, tenzij Gods Geest mij op deze weg zal leiden.

Wat verstaan wij onder de ‘Gaven van genezingen’?
“Gaven van genezingen” zijn manifestaties van de Heilige Geest door een christen heen, waardoor het lichaam van een zieke wordt genezen ZONDER de aanwending van natuurlijke of medische middelen (zoals een operatie en/of specifieke medicijnen/behandelingen).
Jezus Christus werd geopenbaard, opdat Hij de werken van de satan/duivel verbreken zou (zie 1 Joh. 3:8). Ook de genezing van het lichaam door de manifestatie van de Heilige Geest is een verbreking van het werk van de duivel door de kracht van God.
Handelingen 10:37-38 (HSV): “U weet wat er gebeurd is… hoe God Jezus van Nazareth gezalfd heeft met de Heilige Geest en met kracht en hoe Hij het land doorgegaan is, terwijl Hij goeddeed en ALLEN die door de duivel overweldigd waren, GENAS, want God was met Hem.”
Ik geloof met geheel mijn hart, geheel mijn ziel en geheel mijn verstand, dat Jezus Christus is gestorven, opgestaan en ten hemel gevaren, opdat DOOR en IN Hem de volle maat van de restauratie, zoals God die in Zijn Woord heeft beloofd, aan de mens zal geworden door het geloof in Gods eniggeboren Zoon. Deze restauratie houdt “genezing” in, maar ook de heerschappij van de “NIEUWE MENS”[1] over “de overheden, de machten, de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten” (zie Ef. 6:12, HSV), tegen welke demonische machten de christenen moeten STRIJDEN. Maar, hoe kunnen christenen in deze strijd zegevieren, als zij de Goddelijke wapens missen? Om te overwinnen heeft God daarom ook Zijn Geestesgaven geschonken, die werken door de manifestatie van de IN hen WONENDE Geest van God.

Wat God door de werking van deze Gaven bewijst
Door de werking van de “gaven van genezingen” bewijst God:
De opstandingskracht van Christus.
Handelingen 3:15-16 (HSV): “maar de Vorst van het Leven hebt u gedood, Die God uit de doden opgewekt heeft, waarvan wij getuigen zijn. En Zijn Naam heeft deze man, die u ziet en kent, sterk gemaakt door het geloof in Zijn Naam. En het geloof dat er is door Hem, heeft hem in aanwezigheid van u allen deze volkomen gezondheid gegeven.”
Dat Hij macht heeft om zonden te vergeven.
Markus 2:10-11 (HSV): “Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven (zei Hij tegen de verlamde): Ik zeg u: Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis.”
• Dat Hij macht heeft om het geloof van de mensen op te bouwen en zielen te redden.
Johannes 6:2 (HSV): “En een grote menigte volgde Hem, omdat zij Zijn tekenen zagen, die Hij deed aan de zieken.”
Wie de wonderen en tekenen uit de Bijbelverslagen toetst aan de in de huidige Gemeente(n) gepleegde handelingen, zal moeten erkennen dat één BOVENNATUURLIJKE GENEZING méér demonen in beweging zal brengen en meer zielen zal bewegen tot Jezus te komen, en hun zonden aan de voet van het kruis te belijden, dan een dozijn predikaties!
Dat Hij macht heeft om Zijn Woord in alle opzichten te bevestigen.
Markus 16:16-18 (HSV): “Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen (SV: met nieuwe tongen) zullen zij spreken; slangen zullen zij oppakken; en als zij iets dodelijks zullen drinken, zal het hen beslist niet schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden.”
• Dat Hij macht heeft om Zijn Naam te verheerlijken en om Zijn kinderen rijkelijk te zegenen.
Markus 2:12 (HSV): “En hij stond meteen op, en nadat hij de ligmat opgenomen had, ging hij voor het oog van allen naar buiten, zodat zij allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: Wij hebben nog nooit zoiets gezien!”
Dat Hij macht heeft om Zijn uitnemende Liefde, Zijn grote barmhartigheid, Zijn mededogen, Zijn onkreukbare trouw, Zijn onaantastbare rechtvaardigheid en eerlijkheid, te bewijzen.
Mattheüs 28:20 (HSV): “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.”

Wat de ‘Gaven van genezingen’ NIET zijn
Het is zonder meer duidelijk, dat deze Geestesgave NIETS te maken heeft met de medische wetenschap. Deze laatste kan beoefend worden door zondaren, die zelf nooit van de Heilige Geest gehoord hebben, laat staan, dat zij iets zouden weten van Zijn manifestaties.
Vele ziekten en kwalen wortelen diep in de menselijke ziel of geest. Zo leert de natuurlijke mens ook, dat zorg, angst, vrees, ontmoediging, neerslachtigheid, teleurstelling, wantrouwen, haat, bitterheid, mopperen, wrok, enzovoort veelal remmend werken ten aanzien van de genezing van een ziek mens. In de praktijk komt het dan ook voor dat de natuurlijke genezing (pas) kan intreden, zodra men kans ziet om op de één of andere manier bovengenoemde gemoedstoestanden te verwijderen. Maar dit wil dan nog niet zeggen, dat er dan sprake is van GODDELIJKE GENEZING!
Andere ziekten en kwalen staan weer in direct verband met demonische machten, met “geesten”. In Indonesië noemt men deze machten “goena-goena” of ook wel “zwarte kunst”. Genezing van op deze wijze aangebrachte ziekten MOET op bovennatuurlijke wijze worden bewerkstelligd. De beste en beroemdste medici staan hier machteloos tegenover; ze staan dan namelijk tegenover ‘ondoorgrondelijke raadselen’… Door de werking van de “gaven van genezingen” kan dan op bovennatuurlijke wijze gezondheid worden verkregen.
Vanzelfsprekend vallen de werken van “spiritisten” en “magnetiseurs” en al dergelijke “tovenaars” NIET onder eerderbedoelde bovennatuurlijke genezing (van Godswege)! Hoe dikwijls hebben wij gezien dat deze kwakzalvers hun rituelen doen en hoe zij de zieken SCHIJNBAAR genazen. Wij hebben echter in al dergelijke gevallen kunnen constateren dat de zieken daarna met (veel) meer en nog ergere moeilijkheden bleven zitten dan in het begin en hoe zij regelmatig een vroege dood stierven! Hoe dat komt? Al deze “tovenaars” gaan niet om met de Levende en Heilige God, de Schepper van hemel en aarde, de Bron van alle leven, maar staan in dienst van de duivel! En van de duivel weten wij, door Gods Woord, dat hij alleen maar komt om te stelen, te slachten en te verderven!
Johannes10:10 (HSV): “De dief (hier: het beeld van de duivel) komt alleen maar om te stelen, te slachten en (om mensen) verloren te laten gaan;…”
Dezulken kunnen komen met “bijgeloof”, met zogenaamde “mentale suggestie”, met “psychologie”, met allerlei “hekserij”, met “beprevelde drankjes”, met “bewierookte en in papier of doekjes gewikkelde spreuken”; zij kunnen bij al deze handelingen ook de naam “Jezus” prevelen of “God” erbij halen… maar, het zal allemaal niets helpen! De blinde ogen worden niet geopend, de dove oren zullen niet horen, de kreupele voeten zullen niet weer lopen, de hersentumor zal niet worden weggenomen, de geperforeerde longen zullen niet dichtgroeien, de maagkanker zal niet worden genezen. Ook zal satan geen demonen uitwerpen uit de personen die men (door zijn satanische/duivelse macht) met deze ziekten en kwalen heeft bewerkt, want satan werpt de satan/duivel (of zijn demonen) niet uit! De Bijbel leert ten aanzien hiervan duidelijk en beslist: “En als de satan de satan uitdrijft, dan is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe kan zijn rijk dan standhouden?” (Matth. 12:26).
Een Bijbels voorbeeld waar duivelbezweerders de Naam van Jezus bij hun duistere praktijk noemen, vinden wij in Handelingen 19!
Handelingen 19:10-16 (HSV): “En dit gebeurde twee jaar lang, zodat allen die in Asia woonden, het Woord van de Here Jezus hoorden, zowel Joden als Grieken. En God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus, zo zelfs dat, als de zweetdoeken of de doeken die hij om zijn middel droeg, van zijn lichaam op de zieken gelegd werden, de ziekten van hen weken en de boze geesten uit hen weggingen. En enkele van de rondtrekkende Joodse duivelbezweerders waagden het de Naam van de Here Jezus uit te spreken over hen die boze geesten hadden. Zij zeiden: Wij bezweren u bij Jezus, Die door Paulus gepredikt wordt. Het waren zeven zonen van Sceva, een Joodse overpriester, die dit deden. Maar de boze geest antwoordde en zei: Jezus ken ik en van Paulus weet ik af, maar u, wie bent u? En de man in wie de boze geest zich bevond, sprong op hen af en toen hij hen overmeesterd had, bleek hij sterker dan zij, zodat zij naakt en gewond uit dat huis vluchtten.”
Commentaar is hierbij overbodig.

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

CJH Theys


[1] Zie eventueel – op onze website http://www.eindtijdbode.nl/ – de studie “Lukas – het Boek van de NIEUWE MENS in Christus” (Over Jezus, de Hogepriester en hoe wij, als priesters van de allerhoogste God, Hem moeten dienen), van E. van den Worm.

woensdag 9 maart 2011

Boekbespreking 28: Beknopte verklaring van het boek Jesaja


Een Bijbelstudie van Bijbelleraar H. Siliakus
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.

Voorwoord
De bedoeling van deze beknopte verklaring van het boek Jesaja is: Om inzicht te verschaffen in de voortgang van het Goddelijk Verlossingsplan voor de mensheid. Wat u hier wordt aangeboden, is daarom géén “algemene” behandeling van dit eerste boek van de zogenaamde “Grote Profeten”, maar een “profetische”. Naar mijn mening vragen overigens ALLE profetische geschriften van de Bijbel allereerst om een profetische verklaring. Natuurlijk kan uit de profetenboeken veel gehaald worden, dat ter ondersteuning en verklaring van allerlei geloofswaarheden dient. En vanzelfsprekend mogen en kunnen wij ook uit deze boeken veel kracht en troost putten voor ons persoonlijk geloofsleven. Maar dit mag toch niet tot gevolg hebben, dat wij verzuimen deze boeken te lezen zoals ze in de eerste plaats verstaan willen worden, namelijk als profetische boodschappen.

Om deze boodschappen te verstaan, hebben wij het licht (en inzicht) van de Heilige Geest nodig. Deze Geest zal ons “in alle waarheid” leiden en ons behoeden voor een ongeestelijke en onrechtzinnige uitleg van de profetie. Ook zal Hij (d.i. Gods Geest, de Heilige Geest) ons bewaren voor een ONGELOVIGE uitlegging, waartoe ik ook reken de verstandelijke benadering. Wat dit laatste betreft zijn er twee gevaren die wij onder ogen moeten zien.
1. Daar is in de eerste plaats het gevaar dat er schuilt in de bijna tot dogma verheven mening, dat de toekomst ons in de Bijbel alleen maar in grote lijnen wordt geschilderd (d.i. uitgebeeld) en dat wij er daarom genoegen mee moeten nemen dat alles tamelijk vaag blijft.
2. Het tweede gevaar is, dat men zich teveel verdiept in historische achtergronden. Dit heeft altijd tot gevolg, dat het profetisch getuigenis wordt afgezwakt en leidt er doorgaans toe dat men het overgrote deel van de Bijbelse profetie als reeds vervuld beschouwt, namelijk: vervuld in de tijd van het Oude Testament.
Laten wij altijd bedenken dat satan er alles aan zal doen om te verhinderen, dat in de Gemeente des Heren dat ware profetisch bewustzijn tot ontplooiing komt, dat eenmaal moet resulteren in een gereed-zijn voor de Bruiloft van het Lam (zie Matth. 25:10 en Openb. 19:7).

Over de persoon en het boek van Jesaja behoef ik niet veel te zeggen. De profeet trad op in de dagen van Jotham, Achaz en Hizkia, koningen over Juda, in de tijd dat het rijk Israël ophield te bestaan. Wat het boek betreft, beperk ik mij tot het maken van enige inleidende opmerkingen, die behulpzaam zullen zijn bij het verstaan ervan.
1. Gelet moet worden op het onderscheid dat er ook in de profetie is tussen:
• Israël (namelijk: de 10 stammen van ‘het huis van Israël’) en
• Juda (namelijk: de 2 stammen van ‘het huis van Juda’).
2. Voor ogen moet worden gehouden, dat er ten aanzien van sommige profetieën sprake is van een voorvervulling (of meerdere voorvervullingen) en een eindvervulling (doorgaans in de eindtijd).
3. Erop bedacht moeten wij zijn, dat het tot het eigene van de Bijbelse profetie behoort, dat van gebeurtenissen in de oude tijd (de zgn. Oude Bedeling) op een gegeven moment “overgestapt” wordt naar gebeurtenissen in de nieuwe tijd (de zgn. Nieuwe Bedeling).

Diverse grote profetische thema’s zullen in dit machtige en indrukwekkende Bijbelboek van Jesaja ter sprake komen. Het werk van de “Knecht des Heren” staat in dit boek van Jesaja – “de evangelist onder de profeten” – centraal. In deze gestalte herkennen wij natuurlijk onze Here Jezus Christus, maar opmerkelijk is het, dat ook het volk Israël deze naam ontvangt. En daarmee zijn wij meteen bij één van de verborgenheden die het boek bevat. Er zijn er meer. Bijvoorbeeld dat van het oude (d.i. letterlijke) en het nieuwe (d.i. geestelijke) Jeruzalem. Maar aangezien onze God ons bekend heeft willen maken de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen (zie Ef. 1:9), geloven wij, dat Hij al deze verborgenheden – stukje voor stukje – voor ons zal ontsluieren. Met geen ander doel dan, om in (en door) ons allen, Zijn grote Naam te verheerlijken!

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen,
KLIK HIER.

A. Klein