Verlangen naar een opwekking
Veel wordt er tegenwoordig gesproken over opwekking en veel wordt er gebeden voor een nieuwe doorbraak van de Heilige Geest, maar hoeveel christenen zullen straks ook ontvangen waar zij om bidden? [1] Het betreft hier zeker een prijzenswaardig begeren en het is ongetwijfeld nodig dat “de wind van de Geest” weer gaat waaien en zodoende allerlei “oude rommel” (voornamelijk inzettingen van mensen) uit de Gemeente of Kerk van de Here Jezus Christus wordt “weggeblazen”. Het geestelijk leven van velen is inderdaad aan vernieuwing toe en heeft een nieuwe impuls nodig. Toch zal de opwekking die komt anders zijn dan wat velen ervan verwachten! De komende opwekking zal een deel van de Gemeente tot de volmaaktheid (in Christus) leiden, maar een ander deel zal “aan de kant blijven staan” en er helemaal geen deel aan hebben. Onze God is genadig. Maar diezelfde genadige God zegt ook: “Geef het heilige niet aan de honden, en werp uw parels niet voor de zwijnen” (Matth. 7:6a, HSV) en Hijzelf handelt eveneens volgens deze stelregel. En bedenk, hier gaat het om het meest heilige dat er is, de Heilige Geest! Zullen wij straks (ook) de volle zegen ontvangen of zullen wij ernaast grijpen? Ernaar begeren is niet voldoende; God vraagt méér van ons. In verband hiermee is het goed om aandacht te schenken aan het feit, dat de Vroege Regen[2] alleen neerdaalde op degenen die in de opperzaal waren, op de 120 zgn. “opperzaal-christenen”. Er waren, NA Jezus opstanding, op een keer 500 discipelen tegelijk bij Hem (zie 1 Kor. 15:6), maar alleen op die 120, die in de opperzaal waren (zie Hand. 1:13-15, waar zij de belofte van de Vader zouden verwachten, namelijk de doop met de Heilige Geest – zie Hand. 1:4-5) daalde de Geest op het Pinksterfeest neer (zie Hand. 2:1-4)! Daarna ontvingen ook anderen nog diezelfde wonderbare gave, maar, let wel, strikt genomen waren dat alleen diegenen die toetraden tot deze “opperzaalgemeente”.
De opperzaal
Wonderlijke keus die opperkamer! Het is niet toevallig, dat de 120 juist daar vergaderden. Eeuwen eerder vond er ook al eens een opwekking plaats in een opperkamer: de zoon van de Sunamietische werd toen opgewekt (zie 2 Kon. 4). Wij willen niet beweren dat die opperzaal, als plaats op aarde, heiliger was dan andere plaatsen (dat zou in tegenspraak zijn met wat Jezus tot de Samaritaanse vrouw zei in Johannes 4:21-24), maar vooral opmerken dat we op de zinnebeeldige kant van de zaak moeten letten. Het gaat om een “geestelijke plaats”. In Handelingen 1:13 staat: “Zij gingen op in DE opperzaal”. “De”, niet “een”, met andere woorden: het betreft een bekende en vertrouwde plaats voor de ware Gemeente van Christus. Men zou kunnen veronderstellen dat dit van die zaal in Jeruzalem gezegd kon worden en dat dit gold voor de toenmalige gelovigen. Dit ligt echter niet voor de hand. De Bijbel spreekt ook verder niet over deze zaal. Het kan de zaal van het laatste avondmaal zijn geweest, maar ook een zaal in één van de tempelgebouwen (volgens Hand. 2:46). Het blijft bij gissen, zekerheid hierover hebben wij niet. Veeleer geloven wij dat Lukas (die voor “buitenstaanders” zoals Theophilus schreef – zie Luk. 1:3) bedoelde: het was die zaal waar dat wonderlijke gebeuren plaats zou hebben. Als de Heilige Geest Lukas dus laat schrijven “DE opperzaal”, valt de nadruk op dat wonderlijke gebeuren van de uitstorting van Gods Geest en niet op de zaal waar dit alles plaats had. En het kan niet anders of daarmee worden onze gedachten geleid naar een gééstelijke plaats die aan de ware kinderen Gods welbekend is en waar de wonderlijke werkingen van Gods Geest nog altijd ervaren worden!
Niet voor luiaards
Om een opperzaal te bereiken moet men opklimmen.[3] “Zij gingen op...”, staat er in Handelingen 1:13. “Opklimmen” moest men toen en wij ook nu, als we de volle Pinksterzegen willen ontvangen. Alleen maar begeren is niet voldoende, wij moeten de geestelijke ladder[4] willen beklimmen. Wij moeten geestelijk willen groeien, hogerop (d.i. op hoger niveau) willen komen, niet om het eigen “ik” te behagen (zoals in de wereld bij positieverbetering), maar opdat dat ons eigen “ik” gekruisigd wordt door de werkingen van de Heilige Geest.[5]
Spreuken 13:4 zegt: “De verlangens van een luiaard worden niet vervuld, maar (de ziel van) een vlijtig mens wordt rijkelijk gelaafd” (NBV). Luiaards ontvangen niets, hoe begerig ze ook zijn! Dit is niet slechts een algemene waarheid voor het dagelijkse leven. Het is ook en vooral een geestelijke waarheid. Het boek Spreuken vertelt ons over de (geestelijke) staat van de Bruidsgemeente! Geestelijke luiaards (en, vergis u niet, dat kunnen echte “Martha-christenen” zijn, christenen die altijd maar bezig zijn met “werken voor de Heer”!), die niet de moeite willen nemen om op te klimmen naar de opperzaal, hoe begerig ze ook zijn naar “opwekking”, zullen de geestelijke zegeningen van de opwekking die komt, aan hun neus voorbij zien gaan. De vlijtige christenen echter, zij die alle last willen afleggen om geestelijk hogerop te komen, zullen worden gezalfd met “de vettigheid van de olie van de Heilige Geest”!
Door Jezus bevestigd
Niemand minder dan Jezus Zelf heeft de bovenstaande waarheid bevestigd en benadrukt. Tot tweemaal toe laat Hij in Matthéüs 25 dezelfde waarschuwing horen. Luie maagden[6], die de Geest te weinig toegelaten hebben om te werken in hun leven, komen voor een gesloten deur te staan. Een luie dienstknecht, die met de ontvangen genade (het talent) niet gaat werken, is niet de “vreugde van zijn Here” (beeld van de Bruiloft van het Lam), maar de “buitenste duisternis” (beeld van de Grote Verdrukking) bereid. De luie (en dus dwaze) maagden[7] zien ook uit naar de komst van de Bruidegom en de luie dienstknecht verwacht ook de wederkomst van zijn Heer, maar verwachten of begeren alleen is niet voldoende. Het is mogelijk om de opwekking te begeren en uit te zien naar Jezus’ wederkomst ZONDER te streven naar geestelijke opgang (of: groei), terwijl men rustig bezig is met aardse dingen, maar… “ontvangen” zult u niet! Dat laatste is alleen weggelegd voor “opperkamer-christenen”! “Begeert van de Here regen, ten tijde van de Spade Regen[8]”! (zie Zach. 10:1). Maar als u ondertussen de Baäls (d.i. de afgoden) blijft dienen, wacht u (in de Grote Verdrukking) 3½ jaar van (geestelijke) droogte!
De trap naar de opperzaal
Waarin moeten wij vlijtig zijn om geestelijk te (kunnen) stijgen? Deuteronomium 6:17 leert het ons: “U moet u aan de geboden van de Here, uw God,… nauwgezet houden” (HSV). Hier begint elke geestelijke opgang (of: groei) mee. Het nauwgezet en ijverig betrachten van Gods Woord, maakt dat dit Woord gaat “werken” in ons leven. Petrus, de eerste “opperkamer-prediker”, zegt het zo: “door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft tot Zijn heerlijkheid en Zijn deugd, is ons alles, wat tot het leven en de godsvrucht behoort, geschonken” (zie 2 Petr. 1:3b). En Petrus beschrijft dan in de volgende verzen (5 t/m 9) langs welke treden de weg omhoog voert, die wij “met al onze inzet” moeten afleggen. Laat ons, een ieder naar zijn eigen maat, WERKEN met onze talenten. Laat ons de genade die God geeft, GEbruiken en niet MISbruiken. Laat ons Gods genade vooral gebruiken om meer “olie” te “kopen”, door Gods Geest en Gods Woord (waarvan de olie en de lamp het beeld zijn) ons leven te laten verlichten en zo te maken, dat ons leven aan Jezus’ onberispelijk leven gelijkvormig zal worden. Laat ons, in één woord, “opklimmen”, om daar te zijn waar de zegen (van God) zal vallen!
Tot slot nog dit. Naar de opperzaal gaan kunt u niet alleen. U hebt daarvoor ook de gemeenschap van de heiligen nodig. Slechts in gemeenschap met alle heiligen, zegt Efeze 3:18-19, kunnen wij vervuld worden tot alle volheid van God. Laat hij of zij die het leest, daarop letten!
HS[9]
- Als onze (eindtijd)studies u interessant lijken, zouden wij het fijn vinden als u ook anderen op onze website en/of ons weblog - met een maandelijkse ‘nieuwsbrief’ - wilt attenderen.
- Nog niet alle studies staan op onze website vermeld.
- Hieronder (en bij 19-3-2009) ziet u een lijst met alle studies die op onze website www.eindtijdbode.nl/ staan.
[1] Zie eventueel op onze website de studie: “Leer Bidden”.
[2] Vroege Regen = Het beeld van de uitstorting van de Heilige Geest tijdens het Pinksterfeest, in de begintijd van de Gemeente, zoals vermeld in Handelingen 2:1-4.
[3] Zie eventueel de studie: “De 10 zaligsprekingen en 9 treden van de trap van Jezus’ zaligmakende genade”.
[4] Zie noot 3.
[5] Zie eventueel op onze website de studie “De werkingen van de Geest in de eindtijd” en/of “De natuurlijke mens en de Heilige Geest”.
[6] Zie eventueel op onze website de studie: “De 5 wijze en de 5 dwaze maagden en hun eigen lotsbestemmingen in de eindtijd”.
[7] Zie noot 6.
[8] Spade Regen = Het beeld van de uitstorting van de Heilige Geest in de eindtijd – zie Joël 2:23b en 28-29. Zie ook nog noot 5.
[9] Artikel van H. Siliakus, uit het blad ‘De Tempelbode’ van juni 1985.