Schriftuurlijke richtlijnen, praktische wenken en raadgevingen voor hen, die in een Gemeentelijke bediening staan.
Wij zijn verantwoordelijk om het vaandel van het recht-gesneden Evangelie hoog te houden
Als wij het recht-gesneden (d.i. zuivere) Woord van God echter de leiding geven en wij de Heilige Geest in de Gemeente (of Kerk) volkomen tot Zijn recht laten komen, dan zal Zijn Geest – werkend door degenen heen, die Hij Zelf hiertoe roept – van de Gemeente een levend en Goddelijk organisme maken. Het is in deze tijd, de eindtijd, dat Gods Geest hiermee bezig is, want Hij zal ‘de woning van God in de Geest’[1] formeren, waarin en waardoor Hij zal regeren. Hier zal Gods Woord de hoogste autoriteit zijn, het richtsnoer, het kompas. Gods Woord is een volkomen geheel, geschonken aan de Gemeente (of Kerk) van Godswege. Vervloekt is daarom degene die er wat van af doet, of die er wat aan toevoegt (zie Openb. 22:18-19).
Gods dienaren moeten het VOLLE Evangelie prediken, het VOLLE Woord van God, en wel “recht-gesneden” (zoals wij kunnen lezen in 2 Tim. 2:15); zij moeten acht geven op zichzelf, zodat zij zelf niet afdwalen, èn op de (Bijbelse) leer, opdat zij geestelijk “gezond” blijven! Zó zullen deze dienaars van het Woord niet alleen zichzelf behouden, maar ook allen die het Woord, door hun onderwezen, bewaren! Glorie voor God! Dit is nu DE grote verantwoordelijkheid die door Gods opzieners, van hoog tot laag, wordt gedragen. Vertragen zij hierin of “vloeien zij enigermate door”[2], dan vallen zij innerlijk af van de waarheid (Gods), en staan zij niet langer in de absolute leiding van de Heilige Geest. De Gemeente waarover zij zijn gesteld sterft dan – met hen – geestelijk af en raakt meer en meer verwilderd...
Een rank blijft leven zolang die in de wijnstok blijft, maar als u de rank van de wijnstok afkapt, dan kan u het afgekapte nog wel een rank noemen, maar die rank leeft dan niet meer; die is dood! De rank kan alleen blijven leven, en vruchtdragen, zolang de sappen van de wijnstok erdoorheen gaan. De Gemeente kan enkel en alleen ‘de Woonplaats van God in de Geest’[3] zijn, zolang als Gods Geest in haar woont en werkt!
Laten wij onszelf daarom nauw (blijven) onderzoeken of wij nog wel in het (ware) geloof zijn en of Christus – door ons oprechte geloof in Hem – nog wel in ons hart woont en troont (d.i. het ook waarlijk voor het zeggen heeft in ons hart en leven)! Laten wij niet gebonden willen zijn door mensen, maar laten wij gebonden willen zijn door het Woord en de Heilige Geest; laten wij gevangenen willen zijn van Jezus Christus. Laat het Woord (opnieuw) de hoogste autoriteit in ons leven en handelen zijn (of worden)!
Indien wij Gods Woord in ons leven eren, zo zal God ons eren. Vrees niet om Hem te dienen zoals Hij dat van u vraagt, want de Heilige Geest is met u. Misschien moet u dan wel door diepten gaan; dat kan, maar u gaat niet alleen! Laten wij in Hem geloven gelijkerwijs de Schrift zegt! Een andere basis van het geloof in Hem is er niet! Laten wij NOOIT de weg van het compromis bewandelen! Laten wij het Woord van God RECHT SNIJDEN en dit recht-gesneden Woord BELEVEN! Doen wij dit niet, dan staan wij schuldig tegenover Hem en ook schuldig tegenover onze broeders en zusters in de Here, die dit Woord van God ten LEVEN nodig hebben.
Natuurlijk moet het motief van het brengen van Gods Woord de Liefde voor God zijn en niet zijn oorsprong hebben in uw vlees. U moet Gods Woord niet willen weerleggen en de ander vermanen om hem of haar verder in de modder te trappen of uit de samenkomst te verjagen, zodat die u niet meer lastig zal vallen. Aan de andere kant moet u blijven vasthouden aan het, aan u, geopenbaarde recht-gesneden (d.i. zuivere) Woord van God en geen gemeenschap of samenkomst – als gevolg van een ziekelijke weekheid, of andere motieven – blijven hebben met hen, die willens en wetens afvallig zijn van de zuivere leer, die u is geopenbaard.
Laten wij in deze dingen beslist door de Geest van God geleid willen worden en niet handelen op grond van gevoel, sympathie of andere vleselijke motieven. Wat leert Gods Woord ons aangaande deze zaken?
· “Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon. Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt, ONTVANG HEM NIET IN HUIS en BEGROET HEM NIET. Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte werken.” (2 Joh. 1:9-11, HSV)
· “Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking van het vlees en van de geest, en zo de heiliging volbrengen in de vreze Gods.” (2 Kor. 7:1, HSV)
De eerste Gemeente deed dat en daarom was ze zo wonderbaar gezegend en kon Gods kracht zich daar ook zo wonderbaar openbaren.
De wet van wederkerigheid[4] in het Raadsplan van God
De “vroege-Regen-Gemeente” (de 1ste echte “Pinkstergemeente”)[5] was waarlijk “een pijler (of pilaar) en het fundament van de Waarheid (Gods)” (zie 1 Tim. 3:15), de Here kon op haar rekenen. Van zulk een wederkerigheid is (als het goed is) ook sprake in het huwelijksleven: de vrouw kan rekenen op alles wat zij kan verwachten van haar man, als zijnde de sterke, onder de schaduw van wiens vleugels zij vernacht – ik roep u het beeld van Ruth en Boaz voor de geest – als zij van haar kant ook die betrouwbare bruid is, die in onderdanigheid haar man weet te dienen!
Daar zijn vele christenen die in dit leven alles van God verwachten – hetgeen zij ook getuigen en belijden – maar zij vergeten dat zij éérst alles voor Hem moeten durven zijn. Daar is een wet van wederkerigheid in het raadsplan van God. Net zo is het gesteld met de verlossing van zonden, dat geschied alleen door het geloof dat Jezus Christus voor u op het kruis is gestorven en daarna uit de dood is opgestaan. Pas toen u tot waarachtige bekering kwam, kon u, wat deze verlossing van zonden betreft, op Hem rekenen! Eveneens geldt dit voor de genezing van ziekten. Velen verwachten dat de Here Jezus Christus Zich als Geneesheer in hun leven openbaart voor hun zieke lichaam, maar zij vergeten dat lichaam (volkomen) aan de Here toe te wijden! Daar is een wet van wederkerigheid! Ik wil hiermee niet zeggen dat een christen, die zijn of haar lichaam aan de Here heeft toegewijd, niet ziek kan worden. Dit komt door zijn (of haar) onvolkomenheid; men leent nog graag het oor aan dingen die niet uit God zijn; men doet het oog nog (graag) rusten op wereldse begeerten; men volgt nog dikwijls de eigen verlangens en laat ook de “eigen” gevoelens gelden voor de liefde en wil van God. Men wandelt zo nu en dan “in en door God” en bij tijden ook weer niet in God. Als gevolg hiervan wordt men de dupe van het eigen gedrag… en draagt men de consequenties van deze buitensporigheden… Begrijpt u dit, geliefden? Jezus komt voor u op, als u wilt doen wat Hij VAN U VRAAGT. Hij verlost u van uw zonden als u Hem (waarlijk) hebt aangenomen als uw persoonlijke Verlosser. Wilt u Hem kennen als Geneesheer van uw lichaam? Dan moet u uw lichaam aan Hem geven, aan Hem toewijden.
· “Ik roep u er dan toe op, broeders (en zusters), op grond van de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welgevallig, dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid, om te kunnen onderscheiden wat de wil van God is, namelijk het goede en welgevallige en volmaakte.” (Rom. 12:1-2, HSV)
Paulus zegt hier, door de Heilige Geest geleid, dat dit uw “redelijke” godsdienst is. Hij doet hier een beroep op uw rede, op uw verstand. Wilt u dat Jezus de Geneesheer voor uw lichaam wordt, zo geef dat lichaam (helemaal) aan Jezus. Laat uw lichaam waarlijk een tempel zijn van de Heilige Geest![6] Gods Woord leert ons – en ik geloof dit met mijn gehele hart – dat als Hij IN ons woont en troont (d.i. het ook waarlijk voor het zeggen heeft in ons hart en leven), en als Zijn Woord in ons blijft (d.i. dat wij Zijn Woord ook gehoorzamen), ziekte – of welke macht van de vijand ook – geen macht (meer) over ons heeft. Want, als de opstandingskracht van Christus in ons is, dan kan geen ziektemacht in ons huizen.
Ziekte, dat het product van de zonde en de boze is, kan Hem NOOIT verheerlijken. God werd niet verheerlijkt toen Hiskia ziek was, maar wel toen hij genas; God werd niet verheerlijkt toen Job vol zweren zat, maar wel toen hij genezen en in alles hersteld was. God wordt verheerlijkt in een gezond lichaam en NOOIT in een ziek lichaam. Het kan nooit Gods wil zijn dat u ziek blijft, tenzij Hij uitdrukkelijk heeft geopenbaard dat Hij – om bepaalde, bekering uitwerkende redenen – de ziekte nog toelaat. Hij wil een Heelmeester zijn voor uw geest, uw ziel en lichaam. In en door uw genezen en herstelde geest en ziel en lichaam komt Hij tot Zijn recht en wordt zo verheerlijkt. Door uw bekering, genezing en de vernieuwing van uw wezen – in en door Christus – kunt u van Zijn opstandingskracht een (krachtig) getuige zijn, dat aantrekt en tot navolging noodt.
Kortom, geliefden, als u wilt dat de Heilige Geest Zich manifesteert in en door uw wezen, dan moet u Hem toestaan dat Hij van u maakt, wat Hij van u wil maken! Zo zal de Heilige Geest tot Zijn recht komen, omdat Hij “woont en troont” (en het dus voor het zeggen heeft) in uw hart. Zo vormt de gehele Gemeente waarlijk een woonplaats van God in de Geest en vormt zij een kracht van God “boven bidden en denken”, een kracht waar de wereld voor beeft. Herinnert u zich wat de reactie buiten de Gemeente was, toen Ananias en Saffira dood neervielen en weggebracht waren? Daar kwam vrees over allen, zowel binnen als buiten de Gemeente (zie Hand. 5:1-11). Want allen die zich niet – of niet oprecht – bekeerd hadden, waren bang om in die Gemeente te zijn of te komen. Ik geloof dat deze tijd terugkomt; ik geloof dat de Heilige Geest het Lichaam van Christus in diezelfde staat en kracht wil brengen, zodat het de wereld zal doen beven en sidderen. We vinden deze heerlijkheid van de Bruidsgemeente goed uitgebeeld in de 45ste Psalm.
KLIK HIER om deze studie (deel 3B) – die te lang is voor op het weblog – verder te lezen.[7]
Als wij het recht-gesneden (d.i. zuivere) Woord van God echter de leiding geven en wij de Heilige Geest in de Gemeente (of Kerk) volkomen tot Zijn recht laten komen, dan zal Zijn Geest – werkend door degenen heen, die Hij Zelf hiertoe roept – van de Gemeente een levend en Goddelijk organisme maken. Het is in deze tijd, de eindtijd, dat Gods Geest hiermee bezig is, want Hij zal ‘de woning van God in de Geest’[1] formeren, waarin en waardoor Hij zal regeren. Hier zal Gods Woord de hoogste autoriteit zijn, het richtsnoer, het kompas. Gods Woord is een volkomen geheel, geschonken aan de Gemeente (of Kerk) van Godswege. Vervloekt is daarom degene die er wat van af doet, of die er wat aan toevoegt (zie Openb. 22:18-19).
Gods dienaren moeten het VOLLE Evangelie prediken, het VOLLE Woord van God, en wel “recht-gesneden” (zoals wij kunnen lezen in 2 Tim. 2:15); zij moeten acht geven op zichzelf, zodat zij zelf niet afdwalen, èn op de (Bijbelse) leer, opdat zij geestelijk “gezond” blijven! Zó zullen deze dienaars van het Woord niet alleen zichzelf behouden, maar ook allen die het Woord, door hun onderwezen, bewaren! Glorie voor God! Dit is nu DE grote verantwoordelijkheid die door Gods opzieners, van hoog tot laag, wordt gedragen. Vertragen zij hierin of “vloeien zij enigermate door”[2], dan vallen zij innerlijk af van de waarheid (Gods), en staan zij niet langer in de absolute leiding van de Heilige Geest. De Gemeente waarover zij zijn gesteld sterft dan – met hen – geestelijk af en raakt meer en meer verwilderd...
Een rank blijft leven zolang die in de wijnstok blijft, maar als u de rank van de wijnstok afkapt, dan kan u het afgekapte nog wel een rank noemen, maar die rank leeft dan niet meer; die is dood! De rank kan alleen blijven leven, en vruchtdragen, zolang de sappen van de wijnstok erdoorheen gaan. De Gemeente kan enkel en alleen ‘de Woonplaats van God in de Geest’[3] zijn, zolang als Gods Geest in haar woont en werkt!
Laten wij onszelf daarom nauw (blijven) onderzoeken of wij nog wel in het (ware) geloof zijn en of Christus – door ons oprechte geloof in Hem – nog wel in ons hart woont en troont (d.i. het ook waarlijk voor het zeggen heeft in ons hart en leven)! Laten wij niet gebonden willen zijn door mensen, maar laten wij gebonden willen zijn door het Woord en de Heilige Geest; laten wij gevangenen willen zijn van Jezus Christus. Laat het Woord (opnieuw) de hoogste autoriteit in ons leven en handelen zijn (of worden)!
Indien wij Gods Woord in ons leven eren, zo zal God ons eren. Vrees niet om Hem te dienen zoals Hij dat van u vraagt, want de Heilige Geest is met u. Misschien moet u dan wel door diepten gaan; dat kan, maar u gaat niet alleen! Laten wij in Hem geloven gelijkerwijs de Schrift zegt! Een andere basis van het geloof in Hem is er niet! Laten wij NOOIT de weg van het compromis bewandelen! Laten wij het Woord van God RECHT SNIJDEN en dit recht-gesneden Woord BELEVEN! Doen wij dit niet, dan staan wij schuldig tegenover Hem en ook schuldig tegenover onze broeders en zusters in de Here, die dit Woord van God ten LEVEN nodig hebben.
Natuurlijk moet het motief van het brengen van Gods Woord de Liefde voor God zijn en niet zijn oorsprong hebben in uw vlees. U moet Gods Woord niet willen weerleggen en de ander vermanen om hem of haar verder in de modder te trappen of uit de samenkomst te verjagen, zodat die u niet meer lastig zal vallen. Aan de andere kant moet u blijven vasthouden aan het, aan u, geopenbaarde recht-gesneden (d.i. zuivere) Woord van God en geen gemeenschap of samenkomst – als gevolg van een ziekelijke weekheid, of andere motieven – blijven hebben met hen, die willens en wetens afvallig zijn van de zuivere leer, die u is geopenbaard.
Laten wij in deze dingen beslist door de Geest van God geleid willen worden en niet handelen op grond van gevoel, sympathie of andere vleselijke motieven. Wat leert Gods Woord ons aangaande deze zaken?
· “Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon. Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt, ONTVANG HEM NIET IN HUIS en BEGROET HEM NIET. Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte werken.” (2 Joh. 1:9-11, HSV)
· “Omdat wij dan deze beloften hebben, geliefden, laten wij onszelf reinigen van alle bevlekking van het vlees en van de geest, en zo de heiliging volbrengen in de vreze Gods.” (2 Kor. 7:1, HSV)
De eerste Gemeente deed dat en daarom was ze zo wonderbaar gezegend en kon Gods kracht zich daar ook zo wonderbaar openbaren.
De wet van wederkerigheid[4] in het Raadsplan van God
De “vroege-Regen-Gemeente” (de 1ste echte “Pinkstergemeente”)[5] was waarlijk “een pijler (of pilaar) en het fundament van de Waarheid (Gods)” (zie 1 Tim. 3:15), de Here kon op haar rekenen. Van zulk een wederkerigheid is (als het goed is) ook sprake in het huwelijksleven: de vrouw kan rekenen op alles wat zij kan verwachten van haar man, als zijnde de sterke, onder de schaduw van wiens vleugels zij vernacht – ik roep u het beeld van Ruth en Boaz voor de geest – als zij van haar kant ook die betrouwbare bruid is, die in onderdanigheid haar man weet te dienen!
Daar zijn vele christenen die in dit leven alles van God verwachten – hetgeen zij ook getuigen en belijden – maar zij vergeten dat zij éérst alles voor Hem moeten durven zijn. Daar is een wet van wederkerigheid in het raadsplan van God. Net zo is het gesteld met de verlossing van zonden, dat geschied alleen door het geloof dat Jezus Christus voor u op het kruis is gestorven en daarna uit de dood is opgestaan. Pas toen u tot waarachtige bekering kwam, kon u, wat deze verlossing van zonden betreft, op Hem rekenen! Eveneens geldt dit voor de genezing van ziekten. Velen verwachten dat de Here Jezus Christus Zich als Geneesheer in hun leven openbaart voor hun zieke lichaam, maar zij vergeten dat lichaam (volkomen) aan de Here toe te wijden! Daar is een wet van wederkerigheid! Ik wil hiermee niet zeggen dat een christen, die zijn of haar lichaam aan de Here heeft toegewijd, niet ziek kan worden. Dit komt door zijn (of haar) onvolkomenheid; men leent nog graag het oor aan dingen die niet uit God zijn; men doet het oog nog (graag) rusten op wereldse begeerten; men volgt nog dikwijls de eigen verlangens en laat ook de “eigen” gevoelens gelden voor de liefde en wil van God. Men wandelt zo nu en dan “in en door God” en bij tijden ook weer niet in God. Als gevolg hiervan wordt men de dupe van het eigen gedrag… en draagt men de consequenties van deze buitensporigheden… Begrijpt u dit, geliefden? Jezus komt voor u op, als u wilt doen wat Hij VAN U VRAAGT. Hij verlost u van uw zonden als u Hem (waarlijk) hebt aangenomen als uw persoonlijke Verlosser. Wilt u Hem kennen als Geneesheer van uw lichaam? Dan moet u uw lichaam aan Hem geven, aan Hem toewijden.
· “Ik roep u er dan toe op, broeders (en zusters), op grond van de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welgevallig, dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid, om te kunnen onderscheiden wat de wil van God is, namelijk het goede en welgevallige en volmaakte.” (Rom. 12:1-2, HSV)
Paulus zegt hier, door de Heilige Geest geleid, dat dit uw “redelijke” godsdienst is. Hij doet hier een beroep op uw rede, op uw verstand. Wilt u dat Jezus de Geneesheer voor uw lichaam wordt, zo geef dat lichaam (helemaal) aan Jezus. Laat uw lichaam waarlijk een tempel zijn van de Heilige Geest![6] Gods Woord leert ons – en ik geloof dit met mijn gehele hart – dat als Hij IN ons woont en troont (d.i. het ook waarlijk voor het zeggen heeft in ons hart en leven), en als Zijn Woord in ons blijft (d.i. dat wij Zijn Woord ook gehoorzamen), ziekte – of welke macht van de vijand ook – geen macht (meer) over ons heeft. Want, als de opstandingskracht van Christus in ons is, dan kan geen ziektemacht in ons huizen.
Ziekte, dat het product van de zonde en de boze is, kan Hem NOOIT verheerlijken. God werd niet verheerlijkt toen Hiskia ziek was, maar wel toen hij genas; God werd niet verheerlijkt toen Job vol zweren zat, maar wel toen hij genezen en in alles hersteld was. God wordt verheerlijkt in een gezond lichaam en NOOIT in een ziek lichaam. Het kan nooit Gods wil zijn dat u ziek blijft, tenzij Hij uitdrukkelijk heeft geopenbaard dat Hij – om bepaalde, bekering uitwerkende redenen – de ziekte nog toelaat. Hij wil een Heelmeester zijn voor uw geest, uw ziel en lichaam. In en door uw genezen en herstelde geest en ziel en lichaam komt Hij tot Zijn recht en wordt zo verheerlijkt. Door uw bekering, genezing en de vernieuwing van uw wezen – in en door Christus – kunt u van Zijn opstandingskracht een (krachtig) getuige zijn, dat aantrekt en tot navolging noodt.
Kortom, geliefden, als u wilt dat de Heilige Geest Zich manifesteert in en door uw wezen, dan moet u Hem toestaan dat Hij van u maakt, wat Hij van u wil maken! Zo zal de Heilige Geest tot Zijn recht komen, omdat Hij “woont en troont” (en het dus voor het zeggen heeft) in uw hart. Zo vormt de gehele Gemeente waarlijk een woonplaats van God in de Geest en vormt zij een kracht van God “boven bidden en denken”, een kracht waar de wereld voor beeft. Herinnert u zich wat de reactie buiten de Gemeente was, toen Ananias en Saffira dood neervielen en weggebracht waren? Daar kwam vrees over allen, zowel binnen als buiten de Gemeente (zie Hand. 5:1-11). Want allen die zich niet – of niet oprecht – bekeerd hadden, waren bang om in die Gemeente te zijn of te komen. Ik geloof dat deze tijd terugkomt; ik geloof dat de Heilige Geest het Lichaam van Christus in diezelfde staat en kracht wil brengen, zodat het de wereld zal doen beven en sidderen. We vinden deze heerlijkheid van de Bruidsgemeente goed uitgebeeld in de 45ste Psalm.
KLIK HIER om deze studie (deel 3B) – die te lang is voor op het weblog – verder te lezen.[7]
[1] Zie eventueel op onze website www.eindtijdbode.nl/ de studie: “Geroepen om te worden gemaakt tot Gods doel met de mens: een eeuwige, heilige tempel van onze almachtige God en Vader”.
[2] In de SV staat geschreven: “opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien”. In de HSV staat: “opdat wij niet op enig moment met de stroom meegezogen worden” (zie Hebr. 2:1b).
[3] Zie noot 1.
[4] De wet van wederkerigheid = Je zou hier, ter verduidelijking, kunnen zeggen: “De liefde moet van twee kanten komen”.
[5] De vroege-Regen-Gemeente = De 1ste “Pinkstergemeente”, vanwege de uitstorting van de Heilige Geest tijdens het Pinksterfeest, volgens Handelingen 2 vers 1-4.
[6] Zie noot 1.
[7] Voor deel 1, 2 en 3A van “Podium en Gemeente”, zie ons weblog van 4 juni, 10 juli en 10 augustus 2009.
[2] In de SV staat geschreven: “opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien”. In de HSV staat: “opdat wij niet op enig moment met de stroom meegezogen worden” (zie Hebr. 2:1b).
[3] Zie noot 1.
[4] De wet van wederkerigheid = Je zou hier, ter verduidelijking, kunnen zeggen: “De liefde moet van twee kanten komen”.
[5] De vroege-Regen-Gemeente = De 1ste “Pinkstergemeente”, vanwege de uitstorting van de Heilige Geest tijdens het Pinksterfeest, volgens Handelingen 2 vers 1-4.
[6] Zie noot 1.
[7] Voor deel 1, 2 en 3A van “Podium en Gemeente”, zie ons weblog van 4 juni, 10 juli en 10 augustus 2009.
[8] Voor meer over de schrijver van deze studie, zie het artikel (het "In memoriam") op ons weblog van 23 augustus 2009.
· De 1ste uitgave van deze studie was omstreeks 1970 (in boekvorm). Deze hernieuwde versie is door ons bewerkt naar (meer) HEDENDAAGS Nederlands. De originele versie (digitaal uitgetypt) is eventueel op aanvraag – via info@eindtijdbode.nl – te verkrijgen.
· De 1ste uitgave van deze studie was omstreeks 1970 (in boekvorm). Deze hernieuwde versie is door ons bewerkt naar (meer) HEDENDAAGS Nederlands. De originele versie (digitaal uitgetypt) is eventueel op aanvraag – via info@eindtijdbode.nl – te verkrijgen.