dinsdag 24 november 2009

De toekomstige economische ineenstorting

.













De brief van Jakobus
Men zou bijna geneigd zijn om aan te nemen dat Jakobus, de broeder des Heren, er rekening mee heeft gehouden dat zijn brief aan de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn (zie Jak. 1:1) het merendeel van de geadresseerden pas vele eeuwen later zou bereiken. Aannemelijker is echter, dat de Heilige Geest
[1], Die toch de eigenlijke auteur van heel de Schrift is, Jakobus ertoe heeft geleid in zijn brief in te gaan op misstanden die zich in Israël (d.w.z. in alle 12 stammen)[2] zouden voordoen, wanneer zij – na vele eeuwen – in haar nieuwe woonplaats (Noordwest Europa en Noord Amerika) tot grote welvaart zou zijn gekomen. Eén van de passages waarin dit duidelijk tot uiting komt, is het eerste gedeelte van hoofdstuk 5 (de verzen 1 t/m 6). De omstandigheden waarnaar hier wordt verwezen, zijn niet die waarin de Joden (de 2 stammen van het ‘huis van Juda’ – zie noot 2) verkeerden aan het eind van de 1ste eeuw. Jakobus richtte zijn brief dan ook niet aan de Joden (d.i. aan het ‘huis van Juda’), maar aan GEHEEL Israël, alle twaalf stammen![3] Het beeld dat ons vers 4 (van Jakobus 5) schetst, van de woonplaats (van deze 12 stammen) van Israël, is dat van een gebied met uitgestrekte landerijen. In de Romeinse tijd was er voor de Jood (d.i. voor het ‘huis van Juda’) alleen maar de handel als mogelijkheid om rijk te worden, maar hier is sprake van grootgrondbezitters en industriëlen met vele arbeiders in hun dienst.
Wij treffen in dit Bijbelgedeelte trouwens een tijdsbepaling aan, een aanwijzing betreffende de tijd waarin het één en ander zich zal afspelen: “in de laatste dagen” (zie Jak. 5:3). Het gaat hier over de Westerse wereld van ONZE dagen. De christelijke volkeren van Noordwest Europa en Noord Amerika (alsmede de aan hen verwante volkeren elders in de wereld) zijn de nazaten van het in de Assyrische ballingschap “verdwenen” en sindsdien verloren gewaande Israël (namelijk: de 10 stammen van het ‘huis van Israël’ – zie noot 2).

De kloof tussen rijk en arm
Jakobus schrijft over dezelfde tijd als waarover Jezus spreekt in Lukas 17 vers 26-30: De dagen vóór de wederkomst van de Zoon des mensen zullen zijn als “de dagen van Noach” vóór de zondvloed (zie ook Gen. 7) en als “de dagen van Lot” vóórdat God Sodom en Gomorra ondersteboven keerde (zie ook Gen. 19:28-29). De nauwgezette Bijbelonderzoeker zal zich weleens hebben afgevraagd of er geen tegenspraak is tussen DIT woord van Jezus (uit Lukas 17 vers 27-28: “Zij aten, zij dronken… zij kochten, zij verkochten”) en de uitspraak die van Hem opgetekend staat in (onder andere) Lukas 21 vers 11: “en er zullen… hongersnoden zijn…”.
Zal de tijd voorafgaande aan Jezus’ wederkomst nu gekenmerkt worden door hongersnoden of door een overmaat aan voedings- en genotmiddelen? Het antwoord op deze vraag is gelegen in het feit dat in de Bijbel al wordt aangegeven, dat de wereld van de eindtijd door een grote kloof in tweeën verdeeld zal zijn; zij zal bestaan uit rijke landen en arme landen. De rijke landen zijn de landen waar de Israëlvolkeren (dus alle 12 stammen) leven – het zgn. “rijke Westen”. Merk op hoe welvarend en hoe machtig de zegen des Heren dit Israël (d.w.z. alle 12 stammen) heeft gemaakt! Maar deze zegen verandert in de laatste dagen in een vloek, vanwege de massale verlating van Gods Woord en Wet! In een roes van “eten en drinken en vrolijk zijn” gaat het Westen en het “Westerse Israël” één van de donkerste perioden uit haar geschiedenis tegemoet (namelijk: de tijd van “de benauwdheid van Jakob”, d.i. Israël – vanwege “de oorlog van Gog en Magog”
[4], DE oorzaak van deze benauwde en benauwende tijd)[5]. Tegelijkertijd komen duizenden in de arme landen van de zgn. “derde wereld” (waarmee de “niet-Israëlvolkeren” worden bedoeld) om van de honger. Echter is het juist in die bittere armoede en bij het ontbreken van het meest nodige voor het (dagelijks) levensonderhoud, dat in dit (arme) gedeelte van de wereld steeds meer mensen ontvankelijk worden voor het rijke Evangelie van Jezus Christus en tot het besef komen dat de mens niet alleen bij brood (voor het lichaam) kan leven! Zo leert ons de Bijbel dus al dat, in de dagen voorafgaande aan de wederkomst van Jezus, het ene deel van de wereld (“Israël”) in grote weelde en overdaad zal leven (zie Jak. 5:5) en het andere deel (“niet-Israël”) in armoede en honger. Daarmee hebben wij meteen ook het bewijs dat de Bijbelse profetie – tot in onze dagen – onderscheid maakt tussen de zgn. Israëlvolkeren en de niet-Israëlvolkeren!

Economische crisis
Wij zouden nu kunnen denken dat de arme, niet-Israëlvolkeren in onze tijd van God méér genade ontvangen dan de Israëlvolkeren van het rijke Westen. En natuurlijk is het al eerder voorgekomen dat, wanneer Israël niet wilde luisteren, God Zich tot de heidenen keerde. Ja, er is zelfs reden voor om te veronderstellen dat de ongehoorzaamheid van Israël deels “nodig” is om het heil tot ALLE volkeren van deze aarde te brengen. In Romeinen 11 vers 15 vinden wij voor deze gedachte beslist steun. Maar in deze tekst wordt ons ook voorgehouden dat God Israël nooit voorgoed verwerpt en dat er zelfs een tijd komt van definitieve wederaanneming van Israël door God. Tekenen die al in een heel pril stadium op deze wederaanneming wijzen, vinden wij in datzelfde 5de hoofdstuk van de Jakobusbrief. Met een variant op Genesis 30 vers 22 zouden wij vandaag-de-dag kunnen zeggen: God gedenkt ook de Israëlvolkeren.
Wij kunnen in hongersnood en armoede ongetwijfeld (mede) Gods genaderijke bemoeienis (in geestelijke zin) met de niet-Israëlvolkeren zien (wat niet wil zeggen dat het rijke Westen niets zou behoeven te doen aan het lenigen van de stoffelijke noden van deze arme landen – DAT zou in strijd zijn met de strekking van een stuk dat wij eveneens in de Jakobusbrief aantreffen, namelijk met Jakobus 2 vers 15-16), daar zijn daarnaast beslist tekenen die erop duiden dat God ook de Israëlvolkeren gedachtig is. Om die tekenen te kunnen onderscheiden, moeten wij voor ogen houden dat de “benauwdheid” waarin Jakob (dus: de 12 stammen van Israël) terecht zal komen, uiteindelijk een zegen voor hem zal betekenen! Wanneer wij Jakobus 5 vers 1-6 aandachtig lezen, zullen wij tot de ontdekking komen dat hier eigenlijk gesproken wordt over een tijd van economische crisis voor de Westerse wereld in het laatste der dagen. Vanaf ongeveer 1929 heeft het Westen vele economische crisis doorgemaakt en in de laatste jaren volgen zij elkaar in een versneld tempo op. Van een zeker economisch verval en een neergang in de bedrijvigheid (en als gevolg daarvan werkeloosheid) kan al gesproken worden. Arbeidsconflicten – waarnaar Jakobus 5 vers 4 schijnt te verwijzen – komen veelvuldig voor en wat men van “inflatie” merkt, dat weet bijna iedereen hier (vergelijk Jak. 5:3). Het nu veelvuldig aangehaalde Schriftgedeelte leert ons echter dat het nog erger wordt en dat ons in het Westen, in de laatste dagen, een TOTALE economische ineenstorting staat te wachten!
Is dit voortschrijdend economisch verval nu op te vatten als een teken van Gods genadevolle bemoeienis? Ja! Staat er niet geschreven dat God “tuchtigt wie Hij liefheeft”, en dat “Hij geselt ieder kind dat Hij aanneemt”? (zie Hebr. 12:6)

HS
[6]

KLIK HIER als u dit artikel – dat te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

  • Als onze (eindtijd)studies u interessant lijken, zouden wij het fijn vinden als u ook anderen op onze website en/of ons weblog (met 2 maal per maand een ‘nieuwsbrief’) wilt attenderen.
  • Zie voor meer Bijbelstudies onze website www.eindtijdbode.nl/
  • Nog niet alle studies staan op onze website vermeld.

[1] Er zijn 3 Openbaringsvormen van God, te weten: De 1ste Openbaringsvorm van God: de Vader. De 2de Openbaringsvorm van God: Jezus, de Zoon. De 3de Openbaringsvorm van God: de Heilige Geest. Net zoals wij mensen ook bestaan uit: lichaam, ziel en geest. (PS: Deze noot is uitgebreider behandeld in de PDF-versie).
· Zie eventueel op onze website ook nog de studie: “
De natuurlijke mens en de Heilige Geest”.
[2] Er is een verschil tussen Israël en het Jodendom. Wij willen dit in het kort proberen uit te leggen. In eerste instantie bestaat het volk van Israël uit de 12 stammen, vernoemd naar de 12 zonen van Jakob (die van God de naam Israël kreeg). Maar later komt er een splitsing. Er wordt in de Bijbel dan onderscheid gemaakt tussen het “huis van Israël” en het “huis van Juda” (de zgn. Joden). Het “huis van Israël” (ook wel Efraïm-Israël genoemd) is het 10-stammenrijk dat in de loop van de geschiedenis, door de Assyrische ballingschap, weggevoerd werd uit het beloofde land Kanaän/Palestina. Zij zijn daarna de zgn. heidenwereld ingetrokken, waar zij, tot op heden, in het “verborgen” wonen. Het zijn vooral de zgn. “christelijke” landen in Noordwest-Europa en de landen, waar velen uit Noordwest-Europa later naar toe zijn geëmigreerd, zoals Amerika, Canada en Australië. Het “huis van Juda” is het 2-stammenrijk, namelijk het volk van Juda en Benjamin, dat in de dagen van Jezus rondwandeling op aarde in het beloofde land Kanaän/Palestina leefde. (Het huis van) Juda, de zgn. Joden, is dan ook het deel van Israël waarover de verharding is gekomen (zie Rom. 11:25).
>>>Zie eventueel het artikel: "ANDER nieuws over ISRAËLDe zoektocht naar de Israëlische identiteit van alle 12 stammen".
[3] Zie noot 2 (vooral ook de laatste toevoeging).
[4] Zie eventueel op onze website de studie: “De oorlog van Gog en Magog (volgens Ezech. 38 en 39) – De Russische opmars”.
[5] In “De Tempelbode” van dec. 1985 t/m aug. 1986 is dit onderwerp “De benauwdheid van Jakob”, in 5 delen, uitgebreid behandeld. Helaas is deze studie nog niet digitaal uitgewerkt. Op aanvraag – via info@eindtijdbode.nl – is (eventueel) , tegen kostprijs, een kopie van deze studie bij ons te verkrijgen.
[6] Artikel van H. Siliakus. Uit: “De Tempelbode” van juli 1982. Enigszins bewerkt door AK.