dinsdag 10 november 2009

Podium en Gemeente – deel 5

.

Schriftuurlijke richtlijnen, praktische wenken en raadgevingen voor hen, die in een Gemeentelijke bediening staan.



Hoofdstuk 5
Door God geroepen tot leiderschap in de Gemeente

Het is God, Die u roept
Een roeping tot het arbeidsveld van de Here Jezus Christus geschiedt vanwege God, de Here, Die ons PERSOONLIJK tot Zijn heilige dienst roept en ons hiertoe capabel maakt, nadat Hij ons heeft gereinigd (van ons oude, zondige leven) in en door Zijn Bloed.
“En die Hij tevoren bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt.” (Rom. 8:30, HSV)
Aan de andere kant echter zal Hij die “dienstknechten” die Hij niet heeft geroepen tot Zijn dienst in of voor de Gemeente, “uitrukken” uit de plaatsen, die zij op eigen initiatief hebben ingenomen.
“Elke plant die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden.” (Matth. 15:13b, HSV)
Zo’n bediening zal namelijk niet de nodige zalving verkrijgen van God tot het voortbrengen van ‘eeuwigheidsvruchten’. Zulke “leiders” storten hun volgelingen met zich in het verderf, omdat zij dit Goddelijk werk MENSELIJK en dus (geestelijk) BLIND verrichten, zonder de Goddelijke kracht om het verderf (d.i. de macht van de zonde) te ontvluchten!
“Laat hen gaan; het zijn blinde geleiders van blinden. Als nu een blinde een blinde geleidt, zullen zij beiden in een kuil vallen!” (Matth. 15:14, HSV)
Laat het zo onder ons NIET zijn! Laat niemand zich een roeping aanmeten of aanpraten; wordt – zeker wat deze (heilige) arbeid betreft – niet de “geroepene” van mensen en roep uzelf niet tot een bepaalde arbeid; maar laat Hem u roepen, laat Hem u uitzenden in Zijn wijngaard! Niets geeft u zo’n zekerheid bij uw gaan en staan in het brengen van het Evangelie, dan het besef, de ervaring, dat Hij u PERSOONLIJK heeft geroepen. Als Hij u roept is er geen twijfel mogelijk. Neem bijvoorbeeld de roeping van Mozes, van Jozua en van zovelen, die Hij in Zijn Bijbel bij name heeft geroepen. Zo riep Hij de apostelen en werden Barnabas en Saul, de latere Paulus, door de Heilige Geest bij name geroepen. En dit doet Hij nu nog, vrienden! Velen kunnen niet op die roeping van God wachten en zijn uitgegaan – zichzelf tot Gods dienst geroepen hebbende of door mensen hiertoe “geroepen” zijnde – en werden later teleurgesteld; de ene mislukking na de andere in hun bediening ervarende. Ik wil niet zeggen dat God u niet kan gebruiken, als u uzelf stort op het arbeidsveld; zeer zeker kan Hij u gebruiken, indien u een heilig verlangen koestert om Hem dienstbaar te zijn. Maar héél wat anders is het om de druk van Zijn hand te ervaren, als Hij u persoonlijk tot deze geestelijke strijd heeft geroepen.
Van al de zonen van Isaï verkoos de Here God David, om hem te zalven tot koning over Zijn volk Israël, al was hij nog heel jong (en de jongste zoon van Isaï) en naar het oog (van de mens) de minste, maar hij was een man naar Gods hart! Er zijn in de Gemeente van de Here, ook in deze laatste dagen, geroepenen, die – NAAR DE MENS gesproken – liever “gestenigd” moesten worden, maar in wier leven Gods Hand is uitgestrekt……
Er zijn vele christenen die zich ik weet niet “wie” of “wat” wanen; maar daarom is het bij God nog niet zo! Wees daarom voorzichtig, ga in deze dingen nooit over één nacht ijs; wacht op de Here, Hij zal spreken!

Wat de geroepene kenmerkt: Een wonderbare gemeenschap met de Heilige Geest
Allereerst kennen zij die (waarlijk) door God geroepen zijn een wonderbare gemeenschap met de Heilige Geest, hetgeen nodig is om in dit leven en in de dienst (van God), waartoe zij geroepen zijn, VAST te staan, dat is: ONBEWOGEN (standvastig). U moet uit ervaring weten dat u de Heilige Geest ontvangen hebt, dat Hij (dat is: Gods Geest) in u woont! Wij weten dat het zegel van de doop met de Heilige Geest het spreken in tongen is! Méér nog dan het getuigenis van u, dat u de Heilige Geest hebt ontvangen, is het getuigenis van de Heilige Geest Zelf, dat Hij u “in bezit genomen” heeft, zodat u, net als Paulus, een “gevangene van Jezus Christus” bent, zodat Hij u, als Zijn instrument, in Zijn dienst kan roepen en gebruiken. Er zal dan in uw leven geen bede zijn van: “Here, Ik wil dit, wilt U het maar zegenen!”, maar het oprechte gebed: “Here, wat wilt U, dat ik voor U doen zal?”
Dan zal Gods Geest u heiligen en leiden naar die conditie, waar de glorie van God u vervult en omhult, waar u vol bent van de liefde van God! Alles om u heen kan dan wegvallen, maar de glorie van God zal voor u genoeg zijn. Het is daar, op die plaats van verrukkelijke aanbidding, dat Hij u Zijn wil openbaart; en u niets liever wilt doen dan Zijn wil…
Het is ons vlees, dat op deze weg hierheen gekruisigd moet worden (dus wij moeten afsterven aan onze oude, zondige, vleselijke natuur). Wij zullen veel verdrukkingen hebben (of krijgen) in het vlees, maar wij hebben de Heilige Geest om die verdrukkingen te boven te komen, om zo ons vlees (dat is: onze oude, zondige, vleselijke natuur) te overwinnen!
Ook zal Hij ons Zijn (Geestes)gaven toebedelen, om ons zo capabel te maken tot de dienst, waartoe Hij ons zal roepen. Een aardse werkgever voorziet zijn arbeiders van het nodige en leidt hen op tot de dienst, die hij van hen verlangt; hoeveel te meer onze hemelse Werkgever. Deze gaven moeten wij – onder Zijn leiding – tot ontwikkeling brengen, ze als het ware “opwekken”. Gaven zijn een zekere vorm van openbaring van de Heilige Geest. Wij hebben te leren hoe wij moeten rusten in Hem, opdat Hij door ons heen kan arbeiden, Zich door ons heen kan openbaren. En hoe wij, rustend in Hem en Zijn leiding, de nodige arbeid in Zijn Naam moeten verrichten, zodat die arbeid effect zal hebben. Wij moeten leren om niet de Heilige Geest te willen gebruiken, maar om door de Heilige Geest te worden gebruikt; Hij moet door ons heen kunnen spreken en handelen. Dit alles vraagt om een leerschool, om in de praktijk opgedane ervaring… Dàn pas zal Gods boodschap, gedragen door Zijn zalving, de harten van de toehoorders bereiken en die weten te beroeren tot bekering en overgave en tot toewijding aan Gods zaak! Glorie voor God!

De geroepene wordt verder gekenmerkt door een bediening overeenkomstig zijn roeping, waarin hij de werken, die Jezus deed, ook doet
Is God dienstknecht zó voorzien van het nodige en ingeleid tot het werk van zijn bediening, dan ontvangt hij van de Here van de Oogst persoonlijk de roep tot de bediening, die voor hem is weggelegd.
“Vrede zij u! ZOALS de Vader Mij gezonden heeft, ZEND IK OOK U.” (Joh. 20:21b, HSV)
Wij mogen deze zending koppelen aan de zendingsboodschap van de Here Jezus, die wij in Jesaja 61 vers 1-3 kunnen vinden, waarover later meer. Daarvandaan, dat Jezus getuigde:
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, zal de werken die Ik doe, ook doen, en hij zal grotere doen dan deze; want Ik ga heen naar Mijn Vader.” (Joh. 14:12, HSV)
Het zijn deze werken, overeenkomstig zijn bediening, die de roeping van de dienstknecht bewijzen.
“Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is; en zo niet, geloof Mij dan OM DE WERKEN ZELF! (Joh. 14:11, HSV)
God alleen zij de eeuwige glorie!

Laten vleselijke motieven uw roeping niet bezoedelen
Indien u tot Zijn dienst geroepen bent, pas er dan voor op dat uw roeping zich niet (geleidelijk aan) ontwikkeld in een richting die NAAR HET VLEES is, een richting die wellicht UZELF behaagd, maar NIET DE HERE dient!
Als God u, als blanke, roept om Hem bijvoorbeeld in Afrika als zendeling te dienen, dan is het niet de bedoeling om daar speciaal de blanken te gaan bedienen – tenzij de Geest van God u dit uitdrukkelijk te kennen geeft – maar om het Evangelie te brengen aan AL de mensen van dat land! Want, de blanke hoort daar oorspronkelijk niet, die is of woont daar waarschijnlijk voor zaken of dienst. Menselijke sympathieën mogen nooit de motivatie zijn tot uw dienst voor het werk des Heren, maar alleen de liefde van God!
Ook mag een geroepen dienstknecht van God geen financieel gewin najagen. Is het toevallig zo, dat het merendeel van een Gemeente emigreert naar een ander land, dan wil het wel eens voorkomen, dat de herder van die Gemeente – zo maar opeens – ook een “roeping” krijgt voor dat land…
Er was eens een Indonesische arbeider van de Here, die een bepaalde Indonesische Gemeente had. Toen die Gemeente maar niet wilde groeien, omdat die arbeider ergens tekort schoot, had hij “zo maar opeens” een roeping voor de “Hollandse dienst”, ondanks het feit dat hij slecht zijn Nederlands sprak…

KLIK HIER om deze studie (deel 5) – die te lang is voor op het weblog – verder te lezen.[1]

CJH Theys
[2]

[1] Voor deel 1 t/m 4 van “Podium en Gemeente”, zie ons weblog van 4/6, 10/7, 10/8 en 10/9 en 10-10-2009.
[2] Voor meer over de schrijver van deze studie, zie het artikel op ons weblog van 23 augustus 2009.