dinsdag 23 maart 2010

Boekbespreking 5: Het boek JOB, over het lijden en de strijd van de Bruidsgemeente



Een Bijbelstudie van H. Siliakus,
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.


Job, een beeld van de Gemeente
De rechtvaardige Job, de man uit het land Uz, is een voorbeeld van een trouw en waarachtig kind van God. Zonder zulke kinderen Gods zou er geen sprake kunnen zijn van de ware Gemeente of Kerk van Jezus Christus. Job is ook een typebeeld van deze Gemeente/Kerk. Zijn trouw in het dienen van God en het onderhouden van zekere inzettingen[1], alsook zijn nauwgezetheid in handel en wandel, weerspiegelen het optreden van de ware Gemeente/Kerk in deze wereld. Het maken van een vergelijking tussen Job en de Gemeente van Christus wordt bovendien gerechtvaardigd door nog een aantal andere feiten. God had veel op met deze Job en had hem lief. Dit proeven wij uit hetgeen Hij zegt tot de satan over Zijn knecht Job (zie Job 1:8). Zo heeft ook Christus Zijn Gemeente lief. Zo lief, dat Hij Zijn leven voor haar gaf (zie Ef. 5:25). God zegende Job en Zijn oog rustte op hem en zijn gezin om hen voor het kwade te bewaren (zie Job. 1:10). Desgelijks doet Christus ook met Zijn Gemeente (zie Ef. 4:16, 5:23). Om de één of andere reden liet God nochtans toe, dat satan Job aanviel en hem schade toebracht (zie Job 1:12). In het Nieuwe Testament lezen wij, dat de satan probeert de volgelingen van Jezus te ziften als de tarwe (zie Luk. 22:31) en dat hij rondgaat als een briesende leeuw, zoekende hen te mogen verslinden (zie 1 Petr. 5:8-9). Dit alles onder de toelating des Heren. Wat het boek Job schrijft over de macht die satan wordt verleend, grijpt in feite terug op de macht waarover God hem laat beschikken vanaf de zondeval van de mens. En deze macht wendt de satan ook in de Nieuwe Bedeling[2] vooral aan tegen de kinderen Gods. Vertroostend en bemoedigend is het echter te weten, dat de duivel ons niet uit Gods handpalmen kan rukken. Ook dit leren wij uit de geschiedenis van Job.

Beproevingen van de laatste dagen
In de laatste dagen van de huidige tijdsbedeling zullen de beproevingen die de getrouwe navolgers van Christus te verduren hebben, als gevolg van het woeden en tekeergaan van de satan, nog groter worden en heviger. Dit vernemen wij op vele plaatsen in het profetisch Woord, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Het zal “een boze tijd” zijn, zegt Amos, wanneer “zij benauwen de rechtvaardige” (zie Amos 5:12-13). En Jezus heeft voorzegd: “Alsdan zullen zij u overleveren in verdrukking” (zie Matth. 24:9-10). Ook in het boek Job vinden wij een verwijzing naar die zware tijd. Deze toename van de beproevingen komt naar voren in de tweede ontmoeting tussen God en de satan, beschreven in hoofdstuk 2, waarbij aan de laatstgenoemde een nog grotere vrijheid gegeven wordt bij het belagen van Job. Over deze nog zwaardere beproevingen, waaraan vanaf het tweede hoofdstuk het gehele boek Job gewijd is, zal het in deze studie voornamelijk gaan. Job is dan niet langer alleen het type van de ware Gemeente/Kerk, maar meer in het bijzonder een type van de Bruidsgemeente die in de laatste dagen zal worden gevormd door de werkingen van het Woord en van de Heilige Geest. Ons wordt hier, in het boek Job, een blik vergund op het lijden en de strijd die deze Bruidsgemeente van Christus zal hebben te verduren.

Het land Uz
Job – de meest waarschijnlijke en tevens de meest aansprekende betekenis van zijn naam is “de vervolgde” – is vooral bekend vanwege zijn getuigenis: “Ik weet, dat mijn Verlosser leeft!” (Job 19:25a)[3]. Dit bevestigt nog eens, dat hij een (wonder)schoon type is van de ware Kerk of Gemeente van Jezus Christus, die immers ook staat op deze belijdenis. Met dit getuigenis staat zij in de wereld, tegenover de dreiging van satan en alle goddeloze en antichristelijke machten en van degenen die zeggen “God-lovers” (Joden) te zijn, maar zijn het niet (zie Openb. 2:9). Het is alsof wij de Bruidsgemeente deze woorden van Job horen spreken in Openbaring 12, waar wij zien, dat de draak (d.i. satan, en hier tevens het beeld van de antichrist) vlak voor haar staat. Het is een harde en vijandig-gezinde wereld, waarin Christus’ Gemeente leeft en arbeidt. “Ik weet waar gij woont, namelijk daar (waar) de troon van de satan is”, zegt Jezus tot Zijn Gemeente in Openbaring 2 vers 13. Van Job wordt verteld, dat hij in het land Uz woonde (zie Job 1:1). … Dit omliggende gebied kunnen wij zien als het typebeeld van de wereld, waarin de ware Gemeente/Kerk en later de Bruidsgemeente van Jezus geplaatst is. Zij smaakt de vijandschap van deze wereld, maar leeft tegelijkertijd als in een oase, waar zij verkwikt wordt door de wateren des Geestes, vertoevende op de grazige weiden van Gods Woord, en schaduw en bedekking vindende onder de palmbomen van door God gegeven bedieningen.

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen, KLIK HIER.

A. Klein

[1] Inzettingen = Wetten of voorschriften (van God). Zie o.a. Exod. 15 vers 26: “…en houdt al Zijn inzettingen…”.
[2] De Nieuwe Bedeling = De periode die de verhouding tussen God en mens NA Christus’ (1ste) komst aangeeft.

[3] De Bijbelteksten die in deze studie vermeld staan, zijn in principe vanuit de Statenvertaling. Natuurlijk kunt u voor uzelf, naar wens, altijd een andere Bijbelvertaling erbij gebruiken. Wel zijn er af en toe woorden – ook in de “gewone” tekst – (meestal tussen haakjes en in een kleiner lettertype) nader uitgelegd of toegevoegd.