woensdag 10 maart 2010

Podium en Gemeente – deel 9

.

Schriftuurlijke richtlijnen, praktische wenken en raadgevingen voor hen, die in een Gemeentelijke bediening staan.




Hoofdstuk 9
De bedienaars van het Woord

Uitdelers van Gods verborgenheden
Tot de bedienaars van het Woord worden al degenen gerekend die geroepen zijn om op één of andere wijze de verborgenheden van Gods Woord aan de Gemeente, en aan allen die geloven, uit te delen. Deze bedienaars hebben – voor deze Goddelijke taak – in het bijzonder de gaven van het Woord, namelijk het Woord van WIJSHEID en het Woord van KENNIS, ontvangen. Tot deze groep van bedienaars worden gerekend: apostelen, leraars, herders en evangelisten.
• “Laat men ons zó beschouwen, namelijk als dienaren van Christus en als beheerders (SV: uitdelers) van de verborgenheden van God.” (1 Kor. 4:1, HSV)
Een dienstknecht van Christus (werkzaam in Gods wijngaard) wordt geroepen om Christus te dienen en GEEN MENSEN! Ook is hij NIET geroepen om te heersen, maar om Christus te DIENEN, Die het Hoofd is van de Gemeente, onder ALLE omstandigheden en in ELKE situatie!
Een (waarachtige) dienstknecht van Christus is dus niet iemand die werkt en handelt krachtens EIGEN autoriteit, maar hij is AFHANKELIJK van zijn Zender; hij heeft te arbeiden overeenkomstig de richtlijnen van Gods Woord.
Nogmaals: De arbeider van God heeft het NIET zelf voor het zeggen, maar hij heeft te spreken zoals de Geest van God het hem te zeggen geeft. Hij is – als het goed is – niet iemand die zichzelf “op de borst slaat” en zegt, zoals ik wel eens heb gehoord: “Denk erom, weet tegen wie je het hebt, je spreekt tegen een gezalfde des Heren!” Als het goed is moet zijn leven juist DIENSTBAAR zijn, tot verlossing en redding van velen, in de Naam van Jezus!
En de bediening van Gods arbeider moet er dan toe strekken dat hij het geestelijk inzicht (d.i. de uitleg) van Gods VERBORGENHEDEN – die in de Bijbel, Gods Woord, staan – uit handen van Gods Geest ontvangt om die op zijn beurt aan de Gemeente te openbaren (dus: deze bovennatuurlijke waarheden bekendmaken/doorgeven). Met andere woorden: De boodschappen (de predikaties en/of Bijbelstudies) die Gods arbeider brengt moet hij door middel van gebedsgemeenschap ontvangen van de Heilige Geest… Zo geeft Hij – de Heilige Geest, werkzaam door Gods arbeider heen – de Gemeente geen steen, maar brood, en dus voedsel voor de ziel. Het zijn VERBORGENHEDEN voor de Gemeente; maar aan de dienstknecht van God geopenbaard om die door te geven aan de Gemeente. Want, verborgenheden zijn geen dingen die aan de oppervlakte van het Evangelie liggen, maar in de diepten van Gods verlossingsplan en wil.

Getrouwheid bij het uitdelen
• “En verder wordt van de uitdelers vereist dat zij getrouw blijken te zijn.” (1 Kor. 4:2, SV/HSV)
Er zijn, ook vandaag-de-dag, velen die voor God arbeiden, maar er zijn weinig getrouwe arbeiders; arbeiders die op hun post blijven, ook al komen er spanningen of problemen! Ook zijn er weinig getrouwen in het waarnemen van de “gebedswacht” bij de Here Jezus Christus; opdat zij, door deze gebedsworstelingen,

>>>Gods wil leren verstaan, en
>>>de openbaringen van God kunnen ontvangen aangaande de verborgenheden uit Zijn Woord,en
>>>de openbaringen van God kunnen ontvangen aangaande de verborgen ongerechtigheden van de Gemeenteleden.
Uit het voorgaande hebben wij leren verstaan, dat de getrouwheid tweeledig is, namelijk:
1. de getrouwheid ten aanzien van Degene, Die ons heeft geroepen en gezonden enerzijds, en
2. de getrouwheid ten aanzien van de Gemeente(leden); degenen, die wij in de Naam van de Here moeten dienen anderzijds.
De getrouwheid ten aanzien van God, onze Zender, heeft betrekking op 4 terreinen, namelijk: dat van de LIEFDE, van de GEHOORZAAMHEID, van de IJVER, en van de VURIGHEID.
Er moet in ons hart, voor onze Heer en Heiland en Zijn Koninkrijk
1. een BLIJVENDE LIEFDE branden,
2. een BLIJVENDE GEHOORZAAMHEID bestaan,
3. een BLIJVENDE IJVER,
4. en een BLIJVEND VUUR branden.
Als u de (Goddelijke) liefde niet hebt voor uw roeping, voor uw ambt, kunt u onmogelijk de liefde opbrengen voor degenen die u moet dienen. Als u in de maatschappij niet van uw werk houdt, dan verricht u uw werk “met de Franse slag”, omdat het werk u dan niet interesseert. Als u geen gehoorzaamheid kent aan Degene, Die u heeft geroepen en gezonden, hoe wilt u ooit verwachten dat de leden van de Gemeente, die u mag voorgaan, gehoorzaam zullen zijn! Als ùzelf tekortschiet aan ijver voor de zaak van God, hoe wilt u anderen leren jagen naar de dingen van God? Als u een betrekking in de maatschappij hebt zult u zich ook niet lui kunnen gedragen en kunnen wegblijven wanneer u maar wilt. Als u voor een keertje verstek laat gaan, zal uw voorwendsel door uw baas wel worden aanvaard, maar zoiets mag niet meerdere malen gebeuren. Doet u het tòch, dan neemt uw baas een ander voor u in de plaats! Wat denkt u dat de Here zal doen als u op dit punt fraudeert; als u Zijn bediening nog veel lichter opvat dan een maatschappelijke betrekking? Geliefden, kijk uit dat u uzelf niet bedriegt. U ontneemt uzelf zó de zegen! Laten wij niet spelen met de dingen van Gods Koninkrijk. Wij vergeten soms dat vele dingen ons overkomen vanwege onze eigen, grove nalatigheid ten aanzien van onze bediening en onze beloften aan de Here. Als uw vurigheid – als voorganger en herder van de Gemeente – zelf te wensen overlaat, hoe kunt u dan vurigheid van uw “schapen” (de Gemeenteleden) verwachten? U kunt alleen maar vuur met vuur maken.
Als wijzelf het vuur van Gods Geest missen, kunnen wij anderen niet meeslepen en “in brand zetten” voor Jezus!
In dit alles moeten wij ten aanzien van de Here getrouw zijn (en blijven). Als wij ten aanzien van Hem geen getrouwheid kunnen opbrengen, zullen wij ook geen getrouwheid (in de ware zin) kunnen opbrengen ten aanzien van de Gemeente, die wij moeten dienen; wij maken dan van het Evangelie een gewin voor onszelf en dan is (of wordt) de financiële kant voor ons hoofdzaak! Zulke dienstknechten maken van “hun roeping” een beroep; zij eten, zoals Gods Woord het zegt, de huizen van de zielen op en “sluiten het Koninkrijk der hemelen voor de mensen” (zie Matth. 23:13-14)!
• “Wie is dan de trouwe en verstandige rentmeester (SV: huisbezorger) die de heer over zijn huisbedienden zal aanstellen om aan hen op de juiste tijd het (geesteijk) voedsel te geven dat hun toekomt? Zalig de slaaf (SV: dienstknecht) die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. Werkelijk, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen. Als die slaaf (SV: dienstknecht) echter in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen de knechten en de dienstmeisjes te slaan, te eten en te drinken en dronken te worden, dan zal de heer van deze slaaf (SV: dienstknecht) komen op een dag waarop hij hem niet verwacht en op een moment dat hij niet weet; en hij zal hem afscheiden (NBV: straffen met zijn zwaard) en hem in het lot doen delen van hen die ontrouw zijn!” (Luk. 12:42-46, SV/HSV)
De “huisbezorger” (d.i. de voorganger of herder) van de Gemeente des Heren moet zijn mede-“huisbedienden”, zijn mede-gelovigen, op de juiste tijd (het geestelijke) VOEDSEL weten te geven; namelijk voedsel, waar de NIEUWE mens[1] naar hongert: het Woord van de levende God. En ten aanzien van het brengen van dit Woord van God zijn er weer vier (te onderscheiden) zaken, die de dienstknecht van God in acht moet nemen:
1. Hij moet de onvervalste waarheid brengen; de gezonde (Bijbelse) leer.
2. Hij moet dit Woord der waarheid RECHT snijden, er geen “draai” aan geven.
3. Hij moet het WOORD prediken, niet spreken over “koetjes en kalfjes”.
4. Hij moet het Woord NIET “al twistende” brengen, maar onderwijzen in ZACHTMOEDIGHEID.

1a. Wij leven vandaag-de-dag in moeilijke tijden. Wij zien tegenwoordig velen overstag gaan en hun boodschap (hun prediking) aanpassen aan de moderne tijd en de moderne mens! Maar… denk erom, dienstknechten van de Here, u predikt NIET ùw Woord, maar u moet DE BOODSCHAP VAN GOD brengen; een boodschap waaraan u niets mag afdoen of toedoen! Een boodschap van uzelf brengt de mensen niet tot het ware geestelijke LEVEN! De boodschap van God is onveranderlijk, omdat God ONVERANDERLIJK IS! Wanneer wij het Woord prediken naar EIGEN goeddunken en naar EIGEN inzichten, dan is daarmee het bewijs geleverd dat onze innerlijke mens niet (meer) leeft IN en DOOR Christus.
2a. Er zijn predikers die het Woord, uit vrees voor hun Gemeenteleden, VERZACHTEN! Zij vrezen om de boodschap over ‘het oordeel van God over de zonde’ in hun Gemeente te brengen en geven daarom aan Gods Woord een draai, een verzachtende uitleg… in plaats van Gods Woord RECHT TE SNIJDEN! Deze predikers werken liever met de “stroopkwast” om hun leden te behouden en om, onder hun gehoor, aanvaardbaar te blijven! Het gevolg hiervan is dat de Gemeente die zij (als geestelijk “herder”) hebben te hoeden[2], GEESTELIJK VERWILDERT, omdat zij het licht (en dus het juiste inzicht) van Gods Woord niet langer in hun leven hebben en liefhebben! Zo’n Gemeente merkt dan meestal niet dat de voorganger KOOPWAAR van haar maakt en dat hij de Gemeenteleden zo bejegent vanwege de opbrengst van de (wekelijkse) collecte en van de tienden[3] – weliswaar bestemd voor ‘het werk des Heren’, maar wat soms ook in de zakken van dit soort voorgangers verdwijnt – en dus omwille van het geld!
3a. Met “verhaaltjes” van u kan het geloof van de NIEUWE MENS[4] niet gevoed en gesterkt worden, want… dit kan enkel en alleen met het zuivere, VOLLE Woord van de LEVENDE God. Tussen de prediking door kunt u wel iets vertellen, zoals het aanhalen van voorbeelden uit de Bijbel of iets vertellen over uw eigen levenservaring, maar vergeet daarbij vooral niet dat de Heilige Geest in de Boodschap, die u – namens Hem – hebt te brengen, tot Zijn recht moet komen.
4a. Wat het vierde punt betreft, deze vinden wij uitgedrukt in 2 Timotheüs 2 vers 24-26:
“Een dienstknecht van de Here moet niet twisten, maar vriendelijk zijn voor allen, bekwaam om te onderwijzen, en iemand die de kwaden kan verdragen. Hij moet met zachtmoedigheid hen onderwijzen die zich verzetten. Misschien geeft God hun eens bekering, dat zij tot erkenning van de waarheid komen, en zij uit de strik van de duivel weer (geestelijk) mogen ontwaken, levend gevangen als zij waren door hem, om zijn wil te doen.” (HSV)
De Here moet ons LANKMOEDIGHEID en ZACHTMOEDIGHEID leren. Hij moet ons leren om in ootmoed (d.i. in onderworpen nederigheid aan God) onderwijs aangaande de Bijbel te geven, opdat wij meer VRUCHT mogen dragen voor Zijn Koninkrijk. Hij moet ons leren om ‘de rijkdom van Zijn genade’ aan de Gemeente (over) te brengen, en dat met een hart dat zèlf in gebrokenheid en verslagenheid voor de Here klopt, in het diepe besef uit welke poel van zonden wijzelf door onze Heiland zijn getrokken!

KLIK HIER om deze studie (deel 9) – die te lang is voor op het weblog – verder te lezen! [5]

CJH Theys [6]


[1] Zie eventueel – op onze website http://www.eindtijdbode.nl/ – de studie: “LUKAS – Het Boek van de NIEUWE MENS in Christus” (vers voor vers nader uitgelegd), van E. van den Worm.
[2] Hoeden = De Gemeente moet – onder de hoede van de voorganger/prediker – van het juiste, geestelijke, voedsel worden voorzien. Maar ook zeker: gewaarschuwd worden voor de macht en invloed van satan, die hun geestelijk leven bedreigt.
[3] Waar – Bijbels gezien èn bestemd voor “het werk des Heren” – ook echt 10% van al uw inkomsten mee wordt bedoeld. Zie o.a. Mal. 3:8-10, Matth. 23:23 en Luk. 11:42.
[4] Zie noot 1.

[5] Voor deel 1 t/m 8 van “Podium en Gemeente”, zie ons Weblog van 4/6, 10/7, 10/8, 10/9, 10/10, 10/11, en 10-12-2009, 10/1 en 10-2-2010.
[6] Voor meer over de schrijver van deze studie, zie het artikel op ons weblog van 23-8-2009.
• De 1ste uitgave van deze studie was omstreeks 1970 (in boekvorm). Deze hernieuwde versie is door ons bewerkt naar (meer) HEDENDAAGS Nederlands.