maandag 10 mei 2010

De Gever en Zijn Gaven - hoofdstuk 1

DDe






Deel 1:
De doop met de Heilige Geest[1]







Hoevelen kunnen gedoopt worden met de Heilige Geest?
Alle argumenten van de tegenstanders ten spijt leert de Bijbel, dat deze doop (met de Heilige Geest) voor onze tijdsbedeling, ja, voor onze dagen is. Ook is het in overeenstemming met de Schriften, als wij geloven, dat deze doop het voorrecht is van ALLE gelovigen, van hen namelijk, die “geloven zoals de Schrift zegt”.
Zoals in Johannes 7:38-39 geschreven staat: “Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: stromen van levend water zullen uit zijn buik (NBG: uit zijn binnenste) vloeien. (En dit zei Hij over de Geest, Die zij, die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.)” (HSV)
Onder “het gedoopt worden met de Heilige Geest” versta ik die ervaring, zoals die werd medegedeeld aan de heidenen in Handelingen 10:44-48: “Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die uit de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus meegekomen waren, stonden er versteld van dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd, want zij hoorden hen spreken in vreemde talen en God groot maken. Toen antwoordde Petrus: Kan iemand soms het water weren, zodat deze mensen, die evenals wij de Heilige Geest ontvangen hebben, niet gedoopt zouden worden? En hij gaf opdracht dat zij gedoopt zouden worden in de Naam van de Here.” (HSV)

Vooraf enkele begrippen
Voordat wij verder gaan, wil ik het eerst met u hebben over enkele begrippen, als “dopen”, “vervuld worden met”, “uitgestort worden” en “gave van de Geest”. Deze termen lijken ingewikkeld, maar zijn zo eenvoudig.
• “Dopen”. Dit begrip moeten wij in letterlijke zin verstaan; het moet worden gelezen als “onderdompelen”.
• “Vervuld worden met”. Ook hier weer moet men het in de eenvoudigste zin lezen, namelijk als “volgemaakt worden met.”
• “Uitgestort worden”. Voor zover dit begrip in verband staat met de Heilige Geest, wil het zeggen, dat de Geest van de hemel (dat is: van boven) naar de aarde (dat is: naar beneden) werd uitgezonden in het menselijk leven. In dezelfde zin dus als water, dat uit een kan wordt uitgestort (uitgegoten) in een glas, net zo lang, totdat het glas vol water is.
• De term “gave van de Geest” geeft ons duidelijk te verstaan, dat de Heilige Geest NIET kan worden verdiend als een zekere beloning op verrichte arbeid. Hij (d.i. de Heilige Geest) is Gods GENADE-GAVE!
Handelingen 1:5: “want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.” (HSV)
Laten wij deze tekst vergelijken met Handelingen 2:1-4: “En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. En er werden door hen tongen als van vuur gezien, die zich verspreidden, en het zette zich op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.” (HSV)













'La Pentecôte' van Jean II Restout, 1732 (foto: Webgallery of Art, wga.hu)



Het is uit deze teksten duidelijk, dat Jezus “vervuld worden met de Heilige Geest” bedoelde, toen Hij in Handelingen 1:5 sprak van “gedoopt worden met de Geest”, en dus hebben deze termen een gelijke betekenis.
Soms beweert men, dat met “gave van de Heilige Geest” iets anders bedoeld wordt dan met “doop met de Heilige Geest”. Deze bewering heeft echter geen enkele grond, daar nergens in de Bijbel van enig verschil gesproken wordt. In de meeste gevallen blijkt, dat degenen die dit zeggen eenvoudig “napraters” zijn. Dit laatste ligt de mensen beter, omdat dit zoveel gemakkelijker is dan zelf de Bijbel te onderzoeken.
Laten wij nagaan waar deze term geschreven staat.
In Handelingen 2:38-39 staat: “En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal.” (HSV)
Jaren na zijn bovengenoemde rede predikte Petrus tot de huisgenoten van Cornelius. Zij waren allen heidenen, de heer des huizes inbegrepen. In Handelingen 10:44-46 lezen wij dan: “Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die uit de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus meegekomen waren, stonden er versteld van (SV: ontzetten zich) dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd, want zij hoorden hen spreken in vreemde talen en God groot maken.” (HSV)
Als de “gave van de Heilige Geest” iets anders was dan de “doop met de Heilige Geest” of als er in deze ‘zaak’ enig verschil viel te constateren, dan moet hier toch worden opgemerkt, dat de Heilige Geest in het geval van Cornelius op gelijke wijze te werk ging als op de eerste Pinksterdag. Immers in Handelingen 11:15 voerde Petrus ter rechtvaardiging aan: “En toen ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals op ons in het begin.” Hij vervolgde met te zeggen: “En ik herinnerde mij het woord van de Here, hoe Hij zei: Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden” (Hand. 11:16, HSV). Waarna Petrus betoogde: “Als God dan aan hen dezelfde gave geschonken heeft als aan ons die in de Here Jezus Christus geloven, wie was ik dan dat ik God zou kunnen tegenhouden?” (Hand. 11:17, HSV).
Voor Petrus was dus de “gave van de Heilige Geest” gelijk aan de “doop met de Heilige Geest”. Zijn verduidelijking – door middel van de woorden “dezelfde gave” (zie de Bijbeltekst hierboven) – dient voor hen, die alsnog zouden willen tegenstaan, tot onderschrijving van deze gedachte.

De doop met de Heilige Geest is voor ALLE gelovigen
Daar zijn nog altijd gelovigen die beweren dat alleen maar de apostelen werden gedoopt met de Heilige Geest, aangezien Jezus slechts met hen hierover sprak.
Dat Jezus vóór Zijn hemelvaart alleen maar met de apostelen sprak, is boven alle twijfel verheven. Immers, in Handelingen 1:2 staat geschreven dat Hij bevelen aan de apostelen gaf en in Handelingen 1:4 dat Hij met de apostelen vergaderd was. Dat er geen vrouwen bij waren, wordt bewezen door de aanspreking van de engel, nà Jezus' hemelvaart, die zei: “Galilese mannen” (zie Hand. 1:11).

KLIK HIER als u deze studie (hoofdstuk 1) – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

CJH Theys

[1] Als u meer wilt weten over Gods Heilige Geest, zie dan – op onze website http://www.eindtijdbode.nl/ – de studie “De natuurlijke mens en de Heilige Geest”, ook geschreven door CJH Theys.