donderdag 10 juni 2010

De Gever en Zijn Gaven - hoofdstuk 2

.





Deel 1:
De doop met de Heilige Geest









De leer van het Bijbelse "dopen"


Hoeveel “dopen” zijn er en hoe worden zij (van elkaar) onderscheiden?
Uit de (Bijbel)passages van Mattheüs 3:11, Handelingen 1:5, 2:38, 8:12, 15-17 en 10:44-48, die wij in het voorgaande hoofdstuk hebben geciteerd en uit Handelingen 19:3-6 kunt u constateren, dat er in de Bijbel sprake is van twee “dopen”; namelijk de in hoofdstuk 1 behandelde “Geestesdoop” en de “waterdoop”, die door alle bekeerde gelovigen moet worden ondergaan.
Bij het lezen van de tekst in Efeze 4:5, waarin geschreven staat dat er “één Here, één geloof, één doop” is, raken velen in de war. Men vraagt zich dan af, of de leer van de (twee) dopen – de waterdoop èn de Geestesdoop – niet in strijd is met deze uitspraak.
Wij zullen Gods Woord laten spreken. In deze “Bron-van-alle-waarheid” worden geen tegenstrijdige leringen gevonden. Te denken dat God Zichzelf tegenspreekt is absurd en komt Godslastering al heel dicht nabij!
De leerstelling van de (twee) dopen, zowel de Geestesdoop als de waterdoop, is een onderwerp dat van de zijde van iedere gelovige de grootste toewijding en ijver vereist bij het onderzoeken ervan in Gods Woord. God wil nu eenmaal dat Zijn kinderen ten aanzien van de dingen in Zijn Koninkrijk ALLES zullen onderzoeken en dat zij zich daarbij nooit zullen laten leiden door zulke dingen als: vooroordeel, opgedrongen ideeën en kortzichtigheid. Bovendien moeten zij, als zij eenmaal aan het onderzoeken zijn gegaan, er niet mee ophouden, totdat God zegt, dat het genoeg is.
Dit biddend onderzoeken van Gods Woord is een bevel van de Heer. Het is een onderdeel van de christelijke ervaring en noodzakelijk in verband met de openbaring van het “plan van God” diep in ieders hart.
Wie de fundamentele leerstellingen van het Koninkrijk van God wil onderzoeken, moet daarbij niet luisteren naar de “moderne theorieën” van deze tijd. Deze zijn namelijk afkomstig van mensen die de zalving van God NIET kennen. Ook moet men geen acht slaan op die misleidende wegen, waarbij men ons Goddelijke Waarheden voorhoudt die echter uit het verband met het geheel zijn gerukt.
Degene die zijn of haar oor leent aan beide of aan één van beide, komt onherroepelijk terecht in een doolhof, waaruit het zeer moeilijk zal zijn om de verlossende weg te vinden. Wees op uw hoede, want dergelijke (misleidende) theorieën zijn vandaag de dag legio (d.i. zeer talrijk aanwezig).
Het richtsnoer van de gelovige moet altijd zijn: het zich houden aan de eenvoudige instructies van Gods Woord, zoals die hem geopenbaard worden door de Heilige Geest, want Hij is de Openbaarder van Gods HEILIGE wil. Als de gelovigen hierop – altijd en overal – letten, zullen zij deel krijgen aan de diepgeestelijke “belevenissen van Jezus Christus”.

Welke doop is de belangrijkste?
Dikwijls horen wij de vraag stellen: “Welke van deze twee dopen is voor het kind van God de belangrijkste?”
Het enig juiste antwoord is: beide zijn in Gods ogen noodzakelijk en zijn, op grond hiervan, even belangrijk. In de Israëlitische tabernakel[1], een schaduwbeeld van het Koninkrijk van God, stonden zowel het wasvat als de kandelaar, die achtereenvolgens de waterdoop en de Geestesdoop uitbeelden.
De Bijbel leert ons dat Jezus, de Zoon van God Zelf, geen onderscheid in belangrijkheid maakte. Hij heeft ze beide geaccepteerd als noodzakelijk om te kunnen staan in de gehoorzaamheid van het Woord van God en om “alle gerechtigheid te vervullen” (zie Matth. 3:15)
Indien wij de gehoorzaamheid van Jezus nader bezien, onderscheiden wij de volgende punten:

• Hij werd als Zoon van God geboren.
• Dertig jaar nà Zijn wonderbaarlijke ontvangenis, die in beide Testamenten[2] vermeld staat, kwam Hij tot Johannes de Doper om gedoopt te worden.
• Hij was heus geen nieuweling in de ervaring van de hemelse dingen.
• Van Zijn jeugd af werd Hij door de Heilige Geest onderwezen in de Wet en de Profeten; Hij kende het Woord als geen ander.
• Hij wist beter dan wie ook, dat “Hij moest zijn in de dingen van Zijn Vader” (zie Luk. 2:49).
• Ondanks Zijn eeuwige (en Goddelijke) oorsprong, stond ook Hij in de rij van gehoorzame mensenkinderen en was het doen van de wil van Zijn Vader Zijn enig verlangen.
• Hij kende geen ander doel dan de mensen te tonen, dat het doen van Gods wil de van God verordineerde (d.i. de door God ingestelde) weg tot zaligheid is en de verzadiging (d.i. de hoogst haalbare VOLHEID) van vreugde.
• De Here Jezus werd in de eeuwigheid van het verleden geboren als Zoon van de levende God en had als zodanig deel aan de meest heilige en Goddelijke ervaringen. Als mens deed de Here Jezus het eerst van alle schepselen machtige ervaringen op door in volkomen gehoorzaamheid te staan en dit om “alle gerechtigheid te vervullen” (zie Matth. 3:15). Zijn leven was het meest sublieme[3], dat ooit op deze aarde werd geleefd.
Wij zeggen hier “amen” op, halleluja! Waarlijk, waarachtige vreugde wordt alleen maar gevonden in het betrachten van Gods HEILIGE wil. Moet de gelovige niet bidden: “Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde”? (zie Matth. 6:10, Luk. 11:2, HSV).
Hemelse vreugde kan men alleen ervaren indien wij Gods wil, ook ten aanzien van dingen en zaken, die Hij in Zijn alwijsheid en voorzienigheid heeft verordineerd (d.i. ingesteld), volkomen willen gehoorzamen.
Tot Gods verordeningen (dat zijn: door God vastgestelde voorschriften) horen zowel de Geestesdoop als de waterdoop.
In verband hiermee wil ik al direct opmerken, dat geen van deze (twee) dopen betrekking heeft op de “wedergeboorte”. De wedergeboorte is een aparte werking van de Heilige Geest en staat geheel los van de genoemde dopen.

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

CJH Theys

[1] Voor meer over de Israëlitische tabernakel en de geestelijke betekenis van de verschillende tabernakelobjecten, zie eventueel - op onze website www.eindtijdbode.nl - de studies: "Christus in de Tabernakel" van CJH Theys en/of "De Tabernakel van Israël" en/of "Lukas; het boek van de NIEUWE MENS in Christus" van E. van den Worm".
[2] Dus zowel in het Oude Testament (zie Jes. 7:14), als in het Nieuwe Testament (zie Matth. 1:23).
[3] Subliem = In hoge mate edel, schoon.