zondag 24 oktober 2010

Geprofeteerde vernieuwing van het geloof

.













De grote behoefte
Algemeen in onze dagen is het verlangen naar een sterk en vast geloof. De opwekkingsgolven (zoals aan het begin van de 20ste eeuw) zijn sinds lang niet meer dan enige rimpelingen in het water. Even koud en zakelijk als de gehele tegenwoordige maatschappij is, is ook de geloofsbeleving – voor zover daar dan nog van gesproken kan worden – van vele christenen. De Geesteswerkingen van weleer hebben veelal plaats moeten maken voor menselijke regelingen; en de “openbaringen” die sommigen ontvangen, hebben opvallend zelden te maken met verdieping van de kennis van het Woord van God (de Bijbel). De eenzijdigheid, die een tijdverschijnsel geworden is, viert hoogtij en heeft in de christelijke Gemeente al in vele gevallen de proporties van “valse leer” aangenomen. Levende in een tijd waarin hoegenaamd geen waarachtig geestelijk leven meer gekend wordt (wel veel “kunstmatig” en “schijnbaar” geestelijk leven) en in een wereld die aan onzekerheden en onoplosbare problemen ten onder dreigt te gaan, verlangt het waarachtige kind van God naar een krachtdadige VERNIEUWING van het geloof. Even sterk als het waarachtige kind van God uitziet naar een hernieuwde uitstorting van de Heilige Geest. Alle tegenwoordige omstandigheden hebben VERNIEUWING van het geloof tot dè grote behoefte gemaakt.

Geloofsvernieuwing en opwekking
Het verlangen naar de verkwikkende wateren van de Heilige Geest wordt op krachtige wijze onder woorden gebracht in de 42ste Psalm. Deze welbekende psalm zouden wij kunnen noemen: “een lied van de Gemeente der laatste dagen”. Eigenlijk is het, gelijk zoveel psalmen, een profetische psalm. Zij geeft ons een indruk van het leven en de strijd van de Gemeente van de eindtijd. Met andere woorden, zij geeft ons een beeld van ònze situatie, want de tijd van de laatste dagen is reeds ingegaan. Opmerkelijk is dat de verkwikking, waarom in deze psalm gebeden wordt, voorafgegaan wordt door een VERSTERKING. Nog voordat de psalm teneinde is, blijkt het geloof van de psalmist krachtig te zijn vernieuwd. Tot tweemaal toe lezen wij:
“Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven…” (Ps. 42:6 en 12, HSV).
Wij ontvangen hier de zekerheid dat, ook al is Gods tijd voor een zeker iets nog niet daar, God Zich op het gebed uit een waarachtig en oprecht hart altijd openbaart. Tevens vinden wij hier een aanwijzing, dat de geprofeteerde Spade Regen-opwekking[1] van de laatste dagen voorafgegaan zal worden door een krachtige VERNIEUWING van het geloof – in de Gemeente des Heren. Wij zullen straks nog een andere Schriftplaats noemen, die deze gedachte ondersteunt. Maar eerst zullen wij Psalm 42 aan een nader onderzoek onderwerpen en haar in profetisch licht bekijken.

Beschouwing van Psalm 42
1. Voor de koorleider, een onderwijzing van de zonen van Korach.
2.
Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God!
3. Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God. Wanneer zal ik binnengaan om voor Gods aangezicht te verschijnen?
4. Mijn tranen zijn mij tot brood, dag en nacht, omdat zij de hele dag tegen mij zeggen: Waar is uw God?
5. Hieraan denk ik, en ik stort mijn ziel in mij uit: hoe ik meeging in de stoet en met hen optrok naar Gods huis, terwijl vreugdezang en lofliederen klonken: een feestvierende menigte.
6.
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven voor de verlossende daden van Zijn aangezicht.
7. Mijn God, mijn ziel buigt zich neer in mij, daarom gedenk ik U vanuit het land van de Jordaan en de Hermonbergen, vanuit het laaggebergte.
8. Watervloed roept tot watervloed, terwijl Uw waterkolken druisen; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengeslagen.
9. Maar de HERE zal overdag Zijn goedertierenheid gebieden; ‘s nachts zal Zijn lied bij mij zijn, een gebed tot de God van mijn leven.
10. Ik zal zeggen tegen God: Mijn Steenrots, waarom vergeet U mij? Waarom ga ik in het zwart, onderdrukt door de vijand?
11. Als een doodsteek gaat mij door merg en been het gehoon van mijn tegenstanders, omdat zij de hele dag tegen mij zeggen: Waar is uw God?
12. Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is mijn Verlosser en mijn God.
(HSV)

Is er enige grond voor om deze psalm een “lied van de Gemeente der laatste dagen” te noemen? Laten wij, om deze vraag te beantwoorden, een korte verklaring van de eerste zes verzen geven:
Vers.2 is een uitdrukking van het verlangen van de Bruidsgemeente naar de “wateren van de Geest” (de Spade Regen-opwekking)[2]. Het verlangen naar een zodanige openbaring van God wordt “dorsten naar God” genoemd (zie vers 3).
Vers.3 heeft als kernwoord “wanneer? en geeft aan, dat de Bruidsgemeente een WACHTENSTIJD zal moeten doormaken (vergelijk Matth. 25:5).
Vers.4 toont ons dat er DROEFHEID zal zijn in/bij de Bruidsgemeente over uitblijvende verkwikking en tegelijk, dat zij STRIJD zal hebben in de wereld. Verdrukking en vervolging zal haar deel zijn, zoals ook vers 11 leert. Van die droefheid die voorafgaat aan de uitstorting van de Heilige Geest (het “wederom zien van Jezus”) sprak ook Jezus in Johannes 16:20 en 22 en ook Hij wees op het samengaan ervan met de verdrukking in de wereld (zie Joh. 16:33). Vergelijk ook Hooglied 5:7 (zie het artikel “De slaap des oordeels” uit de Tempelbode van maart 1981)[3].
Vers.5 kan worden beschouwd als de terugblik van de Bruidsgemeente op voorbijgegane tijden van opwekking (die van het “uitgaan, de Bruidegom tegemoet” – zie Matth. 25:1, SV).
Vers.6 is de weerslag in woorden van de gereedmaking van de Bruidsgemeente door VERNIEUWING VAN HET GELOOF.
Hoe duidelijk worden in deze psalm het leven en de strijd van de Gemeente van de laatste dagen weergegeven!

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

H. Siliakus[4]

[1] Zie eventueel het artikel “De ‘Spade Regen opwekking’” op ons Weblog van 24 april 2010.
[2] Zie noot 1.
[3] Deze (korte) studie staat nog niet op ons Weblog vermeld, maar kan – via
info@eindtijdbode.nl – GRATIS aangevraagd worden.
[4] Uit “De Tempelbode”van december 1981. Enigszins bewerkt door A. Klein.