donderdag 9 september 2010

Boekbespreking 16: Gods doel met de mens: Een eeuwige, heilige tempel van onze God…


Een Bijbelstudie van Bijbelleraar E. van den Worm,[1]
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.

Gods doel met de mens
Wij, christenen, zijn geroepen om te worden gemaakt tot een eeuwige, heilige tempel van onze almachtige God en Vader. Want ons wezen (lichaam, ziel en geest) is als een vat, waarin Hij ten volle wil wonen en tronen (d.i. heersen/regeren in liefde).
Gen. 1:26a "En God zei: Laat Ons (Vader, Zoon en Heilige Geest) mensen maken naar Ons beeld, als Onze gelijkenis." (NBG)
De zondeval van Adam en Eva heeft God niet doen afzien van dit oorspronkelijke plan van Hem, maar heeft dit plan wel beïnvloed en wel zo, dat Gods Zoon – op Gods tijd – de hemel moest verlaten om op aarde deel te nemen aan de in de zonde gevallen mensheid om de zondeschuld van de mensheid te betalen door
• een menselijk lichaam aan te nemen dat, genetisch gezien, een nazaat is van David,
• en Zich over te geven tot de dood aan het kruis op Golgotha.
Na 3 dagen en nachten verrees Hij echter uit de dood en voer op naar de hemel, van waar Hij, gezeten op de hemeltroon aan de rechterhand van Zijn Vader, Middelaar kan zijn tussen God en mensen en van waar Hij de 7 Geesten van God, de Heilige Geest, kan zenden naar alle mensen. Gods Heilige Geest heeft nu Zijn op aarde volbracht werk uit te delen aan alle mensen, die zich tot Hem hebben bekeerd na een berouwvolle belijdenis van hun zonden.
Rom. 1:3 "(het Evangelie van God)… ten aanzien van Zijn Zoon, Die, wat het vlees betreft, geboren is uit het geslacht (in het Grieks: spermatos, d.i. het zaad, het DNA) van David." (HSV)
Hebr. 10:5-10 "Daarom zegt Hij (d.i. Jezus) bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en spijsoffer hebt U (d.i. de Vader) niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gemaakt (SV: toebereid). Brandoffers en offers voor de zonde hebben U niet behaagd. Toen zei Ik: Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God. Daarvoor had Hij gezegd: Slachtoffer en spijsoffer en brandoffers en offers voor de zonde hebt U niet gewild en hebben U niet behaagd, hoewel zij overeenkomstig de (Oudtestamentische) wet worden gebracht. Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste (nl. het oude verbond) weg om het tweede (het nieuwe verbond) daarvoor in de plaats te stellen. Op grond van die (d.i. Gods) wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens voor altijd." (HSV)
Hebr. 9:11-15 "Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volkomen (d.i. hemelse) tabernakel gegaan, die niet met (mensen)handen is gemaakt, dat is: die niet van deze (aardse) schepping is (zoals de tabernakel van Israël). Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed voor eens en altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor (voor ons die, van nature, zondaren zijn) een eeuwige verlossing teweeggebracht. Want als de besprenkeling met het bloed van stieren en bokken en de as van de jonge koe de onreinen heiligt, zodat hun vlees rein wordt, hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om de levende God (volmaakt) te dienen. En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe verbond, want Hij onderging de dood tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste (of oude) verbond waren, opdat de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen zouden." (HSV)
Joh. 3:16-18 en 36 "Want zo lief heeft God de (mensen van deze) wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. … 36 Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven; maar wie de Zoon ongehoorzaam is, die zal het (eeuwige) leven
niet zien, maar de toorn van God blijft op hem." (HSV)

Fase 1:
De genadevolle, Goddelijke schenking van de Heilige Geest als onze Leidsman en Trooster, om gedurende heel de genade-periode van ca. 2000 jaar te komen tot het waarmaken van Gods doel met de mensheid.
Vanuit Zijn hemeltroon zendt de hemelse Hogepriester (onze uit de dood opgestane Here Jezus Christus) de zeven Geesten van God, zijnde de Heilige Geest, uit naar alle landen.
Openb. 5:6 "En ik zag, en zie, in het midden van de troon en van de vier dieren (letterlijk: levende wezens) en in het midden van de ouderlingen stond een Lam als geslacht, met zeven horens en zeven ogen. Dat zijn de zeven Geesten van God, die uitgezonden zijn over heel de aarde." (HSV)

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen, KLIK HIER.

A. Klein

[1] Als u iets meer wilt weten over deze Bijbelleraar, zie dan het artikel op ons Weblog van 23-10-2009. KLIK HIER
.