dinsdag 24 augustus 2010

Het paslood-oordeel

.









Een tijd van beslissing
De Schrift openbaart ons, dat in de laatste dagen van de huidige (tijds)bedeling[1] niet alleen allerlei ontwikkelingen in het laatste stadium zullen komen, maar ook, dat dit laatste stadium voor de mens het beslissende stadium wordt. De ongerechtigheid en de zedeloosheid zullen niet alleen tot een triest hoogtepunt komen, het zal er zelfs op uitlopen dat de gewetens van de mensen toegeschroeid worden (zie 1 Tim. 4:2). En zo’n dichtgebrand geweten maakt een mens onbereikbaar voor de boodschap van redding en verlossing door Jezus Christus. Het beslissende karakter van de laatste dagen van het tijdperk van Genade[2] komt vooral hierin tot uiting, dat het een tijd van scheiding zal zijn. Wij hebben dan niet op het oog scheidingen die door mensen worden bewerkt, maar een scheiding waarin God de hand heeft[3]. Op grond van een heel eenvoudige en duidelijke beoordelingsmaatstaf zal God scheiding aanbrengen. Deze maatstaf is even eenvoudig en begrijpelijk voor iedereen als de maatstaf die God in de dagen van Noach aanlegde. God maakte toen scheiding tussen “mensen IN de ark” en “mensen BUITEN de ark”. Wie aan de toorn van God wilde ontkomen, moest eenvoudig “IN de ark” zijn (beeld van het zijn: IN de schuilplaats van de Allerhoogste, zie Psalm 91). God gaat straks met een vergelijkbare maatstaf opnieuw “meten”. Voor allen van wie hun werken dan niet “vol” worden gevonden voor God, zal Christus (weder)komst – Zijn 1ste, ONzichtbare wederkomst, als Bruidegom[4] – dan zijn als de verschijning van “een dief in de nacht”.
Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Here komt als een dief in de nacht (d.i. onverwachts) (1 Thess. 5:2, HSV). “Wees dan waakzaam (SV: Waakt dan), want u weet niet op welk moment uw Here (weder)komen zal” (Matth. 24:42, HSV).
Vergelijk ook nog Openbaring 3:2-3.[5]
.
De drie visioenen van Amos
Eén van de Schriftgedeelten waarin over dit beslissend handelen van God wordt gesproken is Amos 7 vers 7-9, “Het visioen van het paslood”:
• “Dit heeft Hij mij laten zien, en zie, de Here stond op een loodrechte muur met een paslood in Zijn hand. Toen zei de HERE tegen mij: Wat ziet u, Amos? Ik zei: Een paslood. Daarop zei de Here: Zie, Ik ga een paslood plaatsen in het midden van Mijn volk Israël. Ik zal het niet langer voorbijgaan (d.i. niet langer genade hebben). Verwoest zullen worden de offerhoogten van Izak, de heiligdommen van Israël zullen worden verwoest, en tegen het huis van Jerobeam zal Ik opstaan met het zwaard.” (HSV)
Laat niemand zeggen, dat de profetieën van Amos al in de Oudtestamentische tijd zijn vervuld en dat zijn geschrift dus alleen maar “historische waarde” zou hebben. Er is ten aanzien van het Oudtestamentische Israël (zeker) sprake van een “vóórvervulling”, maar de “eindtijdvervulling” moet nog komen!
Voordat Amos dit “visioen van het paslood” kreeg, ontving hij eerst twee andere visioenen. Er blijkt een lijn van het eerste visioen naar het derde te lopen. Driemaal blijkt God voornemens te zijn geweest om gericht te houden, om over te gaan tot straffen. Maar tot tweemaal toe weet Amos God te bewegen Zijn voornemen niet uit te voeren. Hier wordt de kracht van de voorbede en de kracht van het gebed van de RECHTVAARDIGE gedemonstreerd! Zoals Abraham op de bres stond voor Sódom en Gomorra, en zoals een Mozes en een Daniël gepleit hebben voor Israël, opdat God dat volk genadig mocht zijn, zo horen wij ook Amos – tot tweemaal toe – bidden: “Here HERE, vergeef toch! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein! (zie Amos 7:2 en 5, HSV).
.
Misvattingen
Daar zijn met betrekking tot deze drie visioenen van Amos twee misvattingen mogelijk.
De eerste misvatting is deze:
“De voorspellingen van de eerste twee visioenen zullen nooit uitkomen.” Maar, niets is minder waar! Wij vergissen ons zeer als wij denken dat, door de voorbede van Amos, de gerichten van de eerste twee visioenen definitief van de baan zouden zijn. Weliswaar werden deze oordelen in de Oudtestamentische tijd aan het toenmalige Israël niet voltrokken, maar voor de huidige Israëlvolkeren[7] èn voor de huidige heidenvolkeren staan de zaken er nu anders voor.
In Openbaring 9:1-12 lezen wij dat de “sprinkhanenplaag” (Amos’ eerste visioen – zie Amos 7:1-3) tòch komt. Wanneer de satan uit de hemel is geworpen en hij de “put van de afgrond” zal hebben geopend, zal een legioen aan demonische machten en geweldgeesten “sprinkhanen” genaamd – de goddeloze mensheid vijf maanden pijnigen. En ook de “vuurplaag” (Amos’ tweede visioen – zie Amos 7:4-6) zal komen. In het volgende gedeelte van Openbaring 9 (vers 13-21) vernemen wij hoe het derde deel van de dan levende mensheid – door vuur, rook en zwavel – in een wereldwijde oorlog, wordt gedood. Hoe betekenisvol is het dat deze oorlog ontbrandt, nadat daartoe vanuit het Gouden Reukaltaar in de hemel bevel gegeven is (zie Openb.9:13). Dat wil zeggen dat de gebeden en voorbiddingen van de heiligen (ook die van Amos) niet langer de hellemachten zullen kunnen beteugelen. Al lijkt het dat God – op Amos’ voorbede – ervan afzag om te straffen met sprinkhanen en met vuur, toch is het niet zo. Wij kunnen stellen dat God ervan afzag in het tijdperk waarin Amos leefde, voor het oude Israël. Maar voor het laatste der dagen moeten wij wat wij lezen in Amos 7 vers 1-9 zó verstaan – en dat leert de Schriftsamenhang ons ook – dat éérst het “pasloodvisioen” vervuld zal worden (en wel: vóór de Grote Verdrukking), maar daarna zullen ook de twee andere visioenen in vervulling gaan (namelijk: aan het begin van de Grote Verdrukking).
.
Christus gaat “meten”
De tweede misvatting die kan rijzen, is:
“Het ‘paslood-oordeel’ is geen echte straf.” Het lijkt een tamelijk vredig tafereel: de Here, staande op een muur, met een paslood in Zijn hand. Maar het “pasloodvisioen” is wel degelijk een óórdeels-visioen. Het paslood-oordeel is wel degelijk een straf. Wanneer wij werkelijk weten wat Gods genade is, zal deze misvatting trouwens niet in ons op (kunnen) komen. GODS GENADE IS NOOIT EEN “DOOR DE VINGERS ZIEN” (van het volharden in zonde en ongerechtigheid – noot AK)! Dit moet men goed onthouden!

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

H. Siliakus[8]


[1] De huidige (tijds)bedeling = De periode die de verhouding tussen God en mens NA Christus’ (1ste) komst aangeeft.
[2] Het tijdperk van Genade = Het tijdperk van de Gemeente en van de Heilige Geest (van in totaal 2000 jaar).
[3] Zie eventueel – op onze website www.eindtijdbode.nl – de studie “Drie grote toekomstige scheidingen”, van H. Siliakus.
[4] Zie eventueel op onze website de studies “De Wederkomst van Christus nader bekeken” van A. Klein en/of “Er komt spoedig een Goddelijke Bruiloft hier op aarde”, van E. van den Worm.
[5] Wees waakzaam (SV: wakende) en versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb uw werken niet vol bevonden voor God. Bedenk dan hoe u het (ware geloof) hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast (d.i. het Woord gehoorzamen, ernaar handelen) en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen.” (Openb. 3:2-3, HSV)
[6] Aartsvader Jakob kreeg, na zijn worsteling bij Pniël (zie Gen. 32:24-32), van God zelf de naam Israël. En de zonen van Jakob worden al spoedig de zonen van Israël genoemd (zie Gen. 46:8, Exod. 1:1-5) Onder Jakob kunnen we dus verstaan: De 12 stammen van Israël, genoemd naar de 12 zonen van Jakob. Zie ook nog noot 7.

[7] Veel christenen denken bij Israël en/of Israëlieten aan de Joden en bij de Joden aan Israël en/of Israëlieten. Nu is dat op zich niet verkeerd, maar Israël bestaat – nog steeds – uit 12 stammen, ook al zijn er 10 stammen die men ‘verloren stammen’ noemt. {Vanwege de lengte van deze noot: lees s.v.p. verder op de PDF}.
De 144.000 komen straks toch echt uit alle 12 stammen en dus kunnen die 10 andere stammen niet verloren zijn (hooguit – nog – onbekend bij de mensen, maar niet bij God).
• Zie eventueel – op onze website www.eindtijdbode.nl – het artikel "ANDER nieuws over ISRAËL – De zoektocht naar de Israëlische identiteit van ALLE 12 stammen” (dus ook van ‘de 10 verloren gewaande stammen’) van A. Klein.
[8] Uit “De Tempelbode”van december 1981. Enigszins bewerkt door A. Klein.