maandag 9 augustus 2010

Boekbespreking 14: Arendsvleugelen

.
Een Bijbelstudie van Bijbelleraar C.J.H. Theys,[1]
uitgegeven door uitgeverij “De Eindtijdbode”.

De kracht van God
Wij zullen vandaag onder de loupe nemen wat de Schrift verstaat onder “arendsvleugelen”. Het eerste punt wat wij willen weten, is: wat is de betekenis als wij in de Bijbel lezen van deze arendsvleugelen?
• Deze vleugelen doelen op de kracht van God, als de Heilige Geest Zelf.
• Het is ook de kracht van God, werkende in Gods kinderen. Let op, niet zomaar in mensen, neen, het is Gods kracht werkende in Zijn heiligen hier op aarde.
Onder deze twee punten zijn de arendsvleugelen te brengen. In Exodus 19 vers 4 lezen wij hetgeen God gezegd heeft tot Mozes: “Gijlieden hebt gezien, wat ik de Egyptenaren gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen en u tot Mij gebracht heb”. Hier is een beeldspraak, door God Zelf gebruikt, waarmee God wil beduiden, dat dit volk Israël verlost is geworden uit ballingschap, uit gevangenschap, uit slavernij, door de kracht van God, door de Heilige Geest Zelf, Die alzo heeft gewerkt in het leven van Gods kinderen. Wij lezen verder in Deuteronomium 32 vers 11-12: “Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn vleugelen uitbreidt, ze neemt en ze draagt op zijn vlerken; zo leidde hem de Here alleen, en er was geen vreemde god met hem”. In deze twee verzen geeft God de verdere verklaring van wat Hij tegen Mozes eerder gezegd had. De Here alleen heeft Zijn volk uitgeleid en tot Zich gebracht, zoals een arend het doet met zijn eigen jongen. In Openbaring 4 vers 7 lezen wij onder andere van het vierde dier, dat wordt beschreven als een vliegende arend. En wij weten, dat in deze vier dieren de uitbeelding plaats heeft van de volheid die wij vinden in de Here Jezus Christus. Zij typeren niet alleen wat wij kennen als de uitbeelding van ons vierzijdig Evangelie, maar zij zijn typerend voor de volheid die er is in de Here Jezus Christus, waarvan wij ook in de vier Evangeliën een uitbeelding vinden, namelijk in die bedieningen, die hoedanigheden, die wij later nader onder ogen zullen zien. Tot zover wat betreft de kracht van God Zelf, door de Heilige Geest.
Nu willen wij onderzoeken wat de Bijbel zegt over deze kracht, zich openbarende in Gods kinderen.

De kracht van God, werkende in Zijn heiligen
In Zijn profetische rede zegt de Here Jezus Christus: “Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten, en schijnt tot het westen, alzo zal ook de toekomst (of wederkomst) van de Zoon des mensen wezen. Want alwaar het dode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden vergaderd worden (Matth. 24:27-28). De Here spreekt hier eigenlijk van dat, wat wij kunnen verstaan onder de verzoening. Het dode lichaam is het lichaam van onze Here Jezus Christus, dat voor ons werd gekruisigd. In Zijn sterven lag de verzoening van (en voor) ons. Prijst God! En rondom de verzoening van Jezus Christus daar zullen de arenden, de kinderen Gods, zich scharen. Daar is geen andere pleitgrond voor ons, dan de verzoening die Hij voor ons gekocht heeft, betaald met Zijn eigen Bloed. Lukas 17 vers 37 bevestigt het één en ander voor ons: “En zij antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Here? En Hij zeide tot hen: Waar het lichaam is, aldaar zullen de arenden vergaderd worden”. De arenden zijn de heiligen. En dit is dus de slotconclusie op het antwoord van de Here met betrekking tot de vermisten, van welke Hij in het voorgaande spreekt. Als wij beginnen bij vers 34, dan zegt Hij daar: “In die nacht zullen twee op één bed zijn, de één zal aangenomen, de ander zal verlaten worden”. Onderstreep het woord “aangenomen”. Dit is GEEN opgenomen worden. Aanname is tot zich nemen en dat zal een gebeuren hier op aarde zijn. Opname ligt in het verticale vlak. Hier wordt de aanname geduid van hen die straks uitgeleid worden in de woestijn (zie Openb. 12:6 en 14). Zij zijn de zgn. vermisten, zij behoren tot de Bruid. Om tot dit Lichaam te behoren, moeten wij allen jagen naar de heiligmaking, anders is het onmogelijk. Zij zijn gekomen tot de volmaaktheid in Christus. Dat wil zeggen, straks in de woestijn – zo is mijn persoonlijke overtuiging en geloof – is er natuurlijk een diepere, verdere scholing in Christus. Maar als dit gebeurt dan moeten zij al staan in dat wondervolle teken van de volmaaktheid in Christus. En let op, dit ingrijpen van dat heiligingsleven gaat tot in het huwelijksleven toe! En niet alleen in het huwelijksleven, ook in het maatschappelijke leven. Het dringt door tot geheel het menselijk bestel, alles waarbij de mens betrokken wordt hier op aarde. Tot zelfs het huwelijksleven, daarin zal de scheiding plaats vinden. God kent de Zijnen. Al houdt u nog zoveel van elkaar, u zult moeten komen tot dit punt waarop God u boven alles en allen is. Wanneer wij de Here Jezus Christus liefhebben ‘meer dan alles en boven allen’, alleen dan kunnen wij verder en dieper geleid worden. Zolang er nog iets is in ons leven, dat wij meerder achten dan Hem, wat dus tussen Hem en ons komt te staan, zolang zijn wij nog gebonden, zolang leven wij nog niet in de vrijheid waarmee Hij de kinderen Gods heeft vrijgemaakt.
Als de Zoon des mensen u heeft vrijgemaakt, zegt Gods Woord (in Joh. 8:36), dan zijt gij waarlijk vrij. Vrij van alles. En niet om wederom gebonden te worden, in welke vorm of gedaante ook. Wij worden innerlijk vrijgemaakt.

Tot zover de “Boekbespreking”. Als u deze studie wilt lezen,
KLIK HIER.

A. Klein

[1] Als u iets meer wilt weten over deze Bijbelleraar, zie dan het artikel op ons Weblog van 23-8-2009, KLIK HIER Zie vooral ook het “In memoriam”.