vrijdag 24 december 2010

Een toegerust volk

.

















Eerste en tweede komst
Vergelijken wij het Bijbels verslag van Christus’ eerste komst naar deze wereld met wat diezelfde Bijbel ons vertelt over Zijn wederkomst, dan zien wij duidelijke verschillen en tegenstellingen, maar ook treffende overeenkomsten en parallellen. Het grootste verschil zal hierin bestaan, dat Christus bij Zijn wederkomst niet langer de verachte en lijdende Knecht des Heren zal zijn, maar geopenbaard zal worden als de Koning der koningen en de Here der heren. Hij zal komen in grote kracht en heerlijkheid en niet slechts enkelen, zoals bij Zijn eerste komst, maar ALLEN zullen voor Hem buigen, ook degenen die hem “doorstoken” en verworpen hebben. Hij kwam om het “genadejaar van de Heer” in te luiden (zie Jes. 61:2a, NBV), de zgn. ‘tijdsbedeling der genade’[1]. Hij komt straks terug om ook dat andere dat in Jesaja 61, vers 2b, genoemd wordt nog te doen, namelijk om uit te roepen “de dag van de wraak van onze God” (HSV), “wanneer Hij met vlammend vuur wraak oefent over hen die God niet kennen, en over hen die het Evangelie van onze Here Jezus Christus NIET GEHOORZAAM zijn” (2 Thess. 1:8, HSV). Maar bij alle verschil tussen deze twee komsten van de Here, zullen er toch ook overeenkomsten zijn. Hij kwam bij Zijn eerste komst voor “het Zijne”, Hij zal straks ook wederkomen voor “het Zijne”, waarmee dan echter niet langer de afstammelingen van Abraham “naar het vlees” bedoeld worden, maar de GEESTELIJKE kinderen van Abraham, de WARE gelovigen.
Toen Jezus als mensenzoon geboren werd in een stal te Bethlehem, was dat – geestelijk gesproken – in een zeer donkere tijd. Als Hij wederkomt zal echter de donkerste nacht die er ooit geweest zal zijn, over de wereld zijn gedaald. Nog een andere parallel tekent zich af, als wij letten op het onverwachte, waardoor beide komsten worden gekenmerkt. Dit is een zeer belangrijk punt van overeenkomst, waar wij nu dieper op in willen gaan. Blijken zal, dat wij dan tot een belangrijke waarheid aangaande de tijd van het einde komen.

De voorloper
Om deze waarheid te “zien”, moeten wij allereerst onze aandacht vestigen op het gebeuren rondom de eerste komst van Jezus Christus. Met Zijn komst bedoelen wij dan niet alleen Zijn geboorte, maar alles wat te maken had met Zijn “openbaring aan Israël”. Een zeer opmerkelijk gegeven is, dat, voordat Jezus Zijn 3½ -jarige bediening hier op aarde begon, er eerst een andere profeet optrad, met de naam: Johannes de Doper. Misschien vragen wij ons af welke bedoeling God hiermee heeft gehad. Nu, het lijkt voor de hand te liggen, want hij moest immers de “voorloper” van de Messias zijn, de “wegbereider”, de heraut die voor de Koning uitging! Dat is zeker. Maar WAAROM moest er eerst zo’n voorloper komen? Wij denken toch niet dat God daartoe alleen maar besloot, omdat dit te doen gebruikelijk was in die dagen?! God trekt Zich, als regel, niets aan van gebruiken en gewoonten van mensen.
De komst van Johannes de Doper is echter een onderdeel van de komst van Jezus Christus dat beslist een nadere bestudering behoeft! Het was niet zomaar “voor de vorm”, dat er een voorloper voor Jezus uitging om Zijn komst aan te kondigen. Als wij de werkelijke reden voor de zending van Johannes de Doper willen weten, dan moeten wij kennisnemen van wat Gods boodschapper, de engel Gabriël, hierover heeft gezegd. En deze (Goddelijke) Boodschap vinden wij opgetekend in Lukas 1 vers 13-17 (HSV):
“Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, want uw gebed is verhoord en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven. En er zal blijdschap en vreugde voor u zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden, want hij zal groot zijn voor de Here. Geen wijn en geen sterkedrank zal hij drinken en hij zal al van de moederschoot af met de Heilige Geest vervuld worden, en hij zal velen van de Israëlieten bekeren tot de Here, hun God. En hij zal voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Here een toegerust volk gereed te maken.”
Met name het 17de vers is nu voor ons van belang. Daar zegt Gabriël over Johannes: “En hij zal voor Hem (d.i. de Here Jezus) uitgaan... om voor de Here een TOEGERUST volk gereed te maken”. Hier wordt het eigenlijke doel van Johannes’ komst en bediening ontsluierd. Het was nodig dat Johannes eerst kwam, opdat onze Heer een “toegerust” ofwel een gereedgemaakt volk zou vinden als Hij kwam. Toch, ondanks dat men weet van Johannes’ prediking aan de oever van de Jordaan, wordt maar zelden bij dit eigenlijke doel van zijn komst stilgestaan.

Was de tijd rijp ?
Toen Jezus, de Messias, werd geboren, waren er maar weinigen die Hem verwachtten. De Bijbel noemt slechts bij name de oude Simeon en Anna, die door Goddelijke openbaring wisten, dat het kind Jezus de beloofde Messias was. En alhoewel er ook nog anderen zijn geweest “die de verlossing verwachtten” (zie Luk. 2:38), was hun aantal gering, want van opschudding over het bericht van de geboorte van de Messias is geen sprake. Dat was wel het geval toen later de “wijzen uit het oosten” kwamen (zie Matth. 2:1-3), maar dat kwam omdat het een publiek gebeuren was. Kenmerkend is echter dat er bij de priesters en Schriftgeleerden geen spoor van enthousiasme te bespeuren is, als zij van de wijzen vernemen, dat de Messias geboren moet zijn. En, zoals de leidslieden zijn, zo is het volk!
Satan had het goed voor elkaar, zo leek het althans, want toen Jezus kwam was er geen plaats voor Hem in de wereld. Weliswaar was de tijd (d.i. Gods tijd) rijp voor Zijn komst, want… Jezus kwam in “de volheid van de tijd” (zie Gal. 4:4, HSV). God Zelf had ervoor gezorgd dat de mensheid in geestelijke ontwikkeling zover was en dat de toestand in de wereld zo geordend was, dat die wereld “rijp” was om de Messias en Zijn boodschap te ontvangen; Hij had daarvoor het Griekse denken en de Romeinse staatkundige bekwaamheid gebruikt. Maar er was grote geestelijke duisternis. De machthebber van deze wereld, satan, had de wereld en ook het Joodse volk zó in zijn greep, dat het erop leek dat van Gods plan met de wereld niets meer terecht kon komen. De “door-elkaar-werper”, de satan (in het Grieks: diabolos), had van deze wereld één grote geestelijke woestenij gemaakt, een wildernis! Dit is echter niets vreemds, want het is bekend, dat waar God werkt, daar is ook altijd de satan bezig. Uit Genesis 1 vers 2 leren wij echter al, dat als er door toedoen van de duivel een grote chaos ontstaan is, dat dan Gods Geest gaat werken. Dit is één van de patronen die wij in het Goddelijk Raadsplan der Eeuwen telkens weer tegenkomen.

KLIK HIER als u deze studie – die te lang is voor op het weblog – verder wilt lezen.

H. Siliakus[2]


[1] De ‘tijdsbedeling der genade’ = Het tijdperk van de Gemeente en van de Heilige Geest (van in totaal 2000 jaar), dat begon NA Christus’ (1ste) komst.
[2] Uit: “De Tempelbode” van december 1984. Enigszins bewerkt door AK.