zaterdag 24 oktober 2009

Het berispen (of terechtwijzen) van de wijzen















Spreken of zwijgen
Het is de heilige plicht van iedere christen om goddelozen op te roepen tot bekering. Maar God wil dat wij hierbij met verstand te werk gaan, bovenal de heiligheid van God en Zijn Naam voor ogen houdend. Zonder deze taak in zijn algemeenheid te verwaarlozen, zal de christen in bepaalde gevallen het zwijgen moeten verkiezen boven het spreken. In Zijn Bergrede[1] zei Jezus: “Geef het heilige niet aan de honden, en werp uw parels niet voor de zwijnen” (Matth. 7:6a, HSV). En later, bij de eerste uitzending van de twaalf discipelen, beval Jezus: “Als iemand u niet ontvangt en niet naar uw woorden luistert, vertrek dan uit dat huis of die stad en schud het stof van uw voeten” (Matth. 10:14, HSV). Liefde voor het verlorene en bewogenheid voor zielen mogen niet leiden tot het terzijde schuiven van deze en dergelijke uitspraken, net zo min als wij nimmer mogen vergeten dat alleen de Heilige Geest een ziel tot bekering kan leiden (zie Joh. 16:7-11). Al de eeuwen door, vanaf de zondeval, hebben de “predikers der gerechtigheid”, dienstknechten Gods, ook naar deze regels gehandeld.

Alleen spreken tot de “wijzen”
Al in het boek Spreuken lezen wij: "Wie een spotter terechtwijst, wordt bespot, wie een goddeloze de les leest, wordt belachelijk gemaakt. Wijs een spotter niet terecht, hij zou je haten, berisp een wijze, en hij mag je graag (SV: hij zal u liefhebben). Een wijze wordt nog wijzer als je hem berispt, een rechtvaardige vergroot zijn inzicht door wat je hem leert" (Spr. 9:7-9, NBV). Na kennisneming van de hierboven vermelde aanhalingen van Jezus zal ongetwijfeld niemand nog durven zeggen dat deze raadgevingen niet getuigen van de ware evangelische geest en gezindheid. Nochtans beschouwen velen ze liever als aanwijzingen voor het “gewone leven” dan als richtlijnen voor de Evangelie-arbeid. Deze woorden volgen op het bekende gedeelte van “het feestmaal der Wijsheid” (zie Spr. 9:1-6, SV) en, wat men al zou kunnen vermoeden, sommige tekstcritici vinden dat zij eigenlijk niet in het verband passen. Ze nemen daarom aan dat dit gedeelte daar, door een latere bewerker van het boek Spreuken, “ingelast” is. Als dit laatste wáár zou zijn, dan is dit naar onze opvatting toch ook duidelijk op aanwijzing en onder de leiding van de Heilige Geest geschied! Door toevoeging van de woorden van de verzen 7 t/m 9 komt namelijk de mogelijkheid veel sterker naar voren dat “het feestmaal der Wijsheid” ten laatste (en eigenlijk) een éénmalig profetisch gebeuren is, dat nog in de toekomst ligt, en niet alleen maar iets dat zich al de eeuwen door steeds weer herhaalt, wanneer mensen zich door de Goddelijke Wijsheid (d.i. de in Jezus verpersoonlijkte Wijsheid) laten onderrichten. De raadgeving: “Wijs de spotter niet terecht, maar BERISP DE WIJZE”, hoezeer die ook mag aansluiten bij richtlijnen die door Jezus voor het gehele Evangelie-tijdperk zijn gegeven, bepaalt ons ontegenzeglijk bij de “tijd van beslissing” die er, volgens het profetisch Woord, voor de wereld in de laatste dagen zal aanbreken. De tijd van “die vuil is, worde vuiler” (SV); “en wie heilig is, moet toenemen in heiligheid (HSV, zie – voor beiden – Openb. 22:11).

Een bijzondere bediening
Naar onze overtuiging zullen er – met name in de eindtijd – dienstknechten Gods, predikers, zijn die de opdracht “Wijs de spotter niet terecht, berisp de wijze” tot de inzet van hun bediening zullen maken. Daartoe zullen zij gedrongen worden door de Heilige Geest, Wiens taak het immers zal zijn in deze dagen een Bruid voor Jezus te vinden en toe te bereiden. Deze predikers, naar verwachting voornamelijk “herders” en “leraars”, zullen zich, naarmate de tijd vordert, meer en meer (op een – door God – gegeven ogenblik) uitsluitend bepalen tot degenen “die HOREN willen” (en dat zijn niet vanzelf allen die regelmatig ter kerke gaan, maar een déél van hen, namelijk de “daders van het Woord”). Uit hun gelederen zal de Bruidsgemeente eenmaal voortkomen.

De scheiding tussen “wijzen” en “dwazen”[2]
Wie is dan de “wijze”? Zoals al eerder werd aangegeven, de “wijze” is het kind van God dat zich door het Woord van God laat onderrichten. Dit Woord van God is als het “Woord der Wijsheid” of de “Logos” te vereenzelvigen met Jezus Christus, de Zóón van God. Als de Zoon van God wordt de gepersonifieerde Wijsheid dan ook beschreven in het voorafgaande hoofdstuk van Spreuken (zie 8:22-31). En Hij, Jezus, is Degene Die als de “opperste Wijsheid” (zie Spr. 9:1, SV) eenmaal dat in Spreuken 9 beschreven “feestmaal” zal aanrichten. Een feestmaal dat daarom, in de rijkste zin van het woord ”een feestmaal van het Woord” zal zijn. Niet ALLE kinderen Gods zijn “wijzen”. Dat zien wij vandaag-de-dag al en de Bijbel leert ons dat de Gemeente, tot op de komst van Jezus als Bruidegom, zal bestaan uit “wijzen” en “dwazen”[3] (zie Matth. 25:2), een onderscheid dat dus te maken heeft met het al of niet horen naar (d.i. het GEHOORZAMEN van) het Woord van God, het “Woord der Wijsheid”. “Berispen” of “terechtwijzen” (in de Statenvertaling en de NBG-vertaling staat: “bestraffen”) is in Spreuken 9 vers 8 (van de NBV) het werkwoord waarmee bedoeld wordt: het prediken van het gezonde, maar daarom soms ook HARDE[4] Woord van God! Alleen onder DEZE prediking zal de Gemeente eenmaal tot VOLMAAKTHEID komen (nodig om tot de Bruid of Bruidsgemeente te kunnen behoren – noot red.). De tegenstelling in Spreuken 9 is die tussen “wijzen en “spotters”, uitersten die juist in de laatste dagen sterk naar voren zullen treden (of: “heilig” en “vuil”, zoals er in Openbaring 22 vers 11 staat). De “spotters van de laatste dagen”, “die naar hun eigen begeerten zullen wandelen” (zie 2 Petr. 3:3, HSV), zullen hardnekkige ONbekeerlijken zijn. Over de “dwazen”, die binnen de Gemeente beschouwd kunnen worden als de “tegenvoeters”[5] van de “wijzen”, wordt hier eigenlijk alleen maar indirect gesproken. Waar de gelovigen die “dwaas” genoemd worden met de spotters gemeen zullen hebben dat zij zich niet serieus voorbereiden op de wederkomst van de Here Jezus Christus (vergelijk 2 Petrus 3:4), moeten wij echter vaststellen dat deze “dwazen” toch ook iets van de geest van de spotters zullen bezitten! Laat ons hier niet te licht aan tillen! De persoonlijke verantwoordelijkheid en de onmogelijkheid van terug te vallen op wat anderen bezitten in dat beslissende uur als de Bruidegom komt, worden zowel in Mattheüs 25 vers 8-9 als in Spreuken 9 vers 12 voor het voetlicht gebracht.

Geestelijke gaven
De predikers op wie de taak van het “berispen van de wijzen” zal rusten – en die daarom als instrumenten van de Heilige Geest gebruikt zullen worden om de zgn. “wijze-maagden-Gemeente”[6], de Bruidsgemeente, tot volmaaktheid te leiden – zullen, om zich ten volle van deze taak te kunnen kwijten, daartoe van de Geest van God ontvangen: “de gave van het woord der wijsheid” en “de gave van het woord der kennis” (zie Kor. 12:4 en 8), beide of één van beide. De eerstgenoemde geestelijke gave (die van het “woord der wijsheid”) dient om in de gelovigen – die waarlijk voor het Woord van God open staan –de ‘naar buiten tredende geestelijke edelheid en schoonheid’ te bewerken. De andere gave (van het “woord der kennis”) bewerkt in diezelfde gelovigen diep geestelijk inzicht. Uitstralende geestelijke edelheid en diep geestelijk inzicht zijn de twee voornaamste openbaringsvormen van de volmaaktheid in Christus. Het “woord der wijsheid” en het “woord der kennis” zijn, van de negen (in 1 Korinthe 12 vermelde) geestelijke gaven, de twee eerstgenoemde. Het is aannemelijk dat zij daarom ook als de twee belangrijkste moeten worden beschouwd en dat de gevolgtrekking mag worden gemaakt, dat pas als deze twee gaven in de Gemeente (weer) ten volle functioneren, ook de andere zeven weer in volle kracht en overvloeiende mate werkzaam zullen kunnen zijn! Zo geschiedde het ook in de Apostolische tijd (zie Handelingen, hoofdstuk 19).

Het feestmaal van het geopenbaarde woord van God
Zo, onder DEZE bediening van het “woord der wijsheid” en het “woord der kennis”, zal het straks geschieden dat “de wijze nog wijzer wordt” en “de rechtvaardige zijn (of haar) inzicht vergroot” (zie Spr. 9:9, NBV) of, zoals Openbaring 22 vers 11 zegt, dat “…wie rechtvaardig is, moet nog meer gerechtigheid doen. En wie heilig is, moet toenemen in heiligheid” (HSV). Dan zal de Bruidsgemeente tot de staat van volmaakte wijsheid, rechtvaardigheid en heiligheid geraken. Zoals ook uit vele andere Schriftgedeelten blijkt, hebben wij dit te verwachten ten tijde van de grote, laatste opwekking (de zgn. Late of Spade Regen-opwekking
[7]), die wereldwijd zal zijn. Wanneer nu dit komen tot de volmaaktheid in Spreuken 9 in verband wordt gebracht met het “feestmaal van de gepersonifieerde Wijsheid” (d.i. het feestmaal van, de persoon, Jezus Christus), lijdt het geen twijfel dat dit “feestmaal” zal samenvallen met de Spade Regen-opwekking. De “opperste Wijsheid” (zie Spr. 9:1, SV), Jezus Christus, zal in de Spade Regen-tijd een “feestmaal” aanrichten, die zijn weerga niet zal hebben gekend in de geschiedenis, namelijk “het feestmaal van het geopenbaarde Woord van God” (zie Spr. 9:1-6), dat uit zal lopen op het Avondmaal van de Bruiloft van het Lam”[8] (zie Openb. 19:9, SV). (Zie ook nog Spreuken 9:5! Vergelijk Spreuken 9:3 met Mattheüs 22:9-10 en Lukas 14:17-23)[9]. Wij verwachten de VOLLE openbaring van het Woord! Hoe nodig is het – gezien het (ver)gevorderde profetische uur waarin wij ons, in onze dagen, bevinden – dat wij ons NU reeds afvragen òf wij (wel) behoren tot die “wijzen” die “eten” van het Woord van God èn die onder de berispingen (of: de terechtwijzigingen) van dat Woord ervaren mogen dat zij toenemen in geestelijkheid en in heiligheid! Een ieder doet er daarom goed aan om acht te slaan op de vermaning van Micha (6 vers 9b) nu het nog GENADEtijd is: HOOR DE ROEDE (Gods) en Wie ze besteld heeft (d.i. Wie anders dan God Zelf)!” (SV)

HS[10]
  • Als onze (eindtijd)studies u interessant lijken, zouden wij het fijn vinden als u ook anderen op onze website en/of ons weblog (met 2 maal per maand een ‘nieuwsbrief’) wilt attenderen.
  • Zie voor meer Bijbelstudies onze website www.eindtijdbode.nl/
  • Nog niet alle studies staan op onze website vermeld.

[1] Zie eventueel – op onze website www.eindtijdbode.nl/ – de studie: De Bergrede (verschijnt binnenkort op onze website).
[2] Zie eventueel op onze website de studie: “De 5 wijze en de 5 dwaze maagden en hun eigen lotsbestemmingen in de eindtijd”.
[3] Zie noot 2.
[4] Met het “harde” Woord van God wordt hier bedoeld: ONaangenaam om te horen voor ons “vlees” (d.i. de oude, natuurlijke mens).
[5] Een tegenvoeter = Iemand die – qua mening en inzichten – “een tegenpool” is, of “tegen(over)gesteld” aan die ander.
[6] Zie noot 2.
[7] De zgn. Late of Spade-Regen-opwekking = De opwekking in de eindtijd vanwege de uitstorting van Gods Geest (zie Joël 2:23, 28-29).
[8] Zie eventueel op onze website de studie: “Door de Geest van God geroepen tot deelname aan het Avondmaal van de Bruiloft van Gods Lam en tot deze Goddelijke Bruiloft”.
[9] Lees vooral Lukas 14:17-23 in de Statenvertaling. Het gaat hier namelijk specifiek over het Avondmaal! Voor de geestelijke betekenis van dit Avondmaal, zie de studie vermeld bij noot 8.
[10] Studie van H. Siliakus. Uit: “De Tempelbode” van januari 1983. Enigszins bewerkt door AK.

Het berispen (of terechtwijzen) van de wijzen

vrijdag 23 oktober 2009

Bijbelstudies van E. van den Worm op www.eindtijdbode.nl


Iets over het leven en werk van deze ‘man Gods’:
E. van den Worm – geboren in 1915 – was in 1939 in de pinksterkerk van Van Gessel te Surabaia tot bekering gekomen. In 1958 kwam hij naar Nederland en werkte hier als onderwijzer. In 1962 nam hij de redactie van het blad ‘Het Volle Evangelie’ van Theys (zie het artikel over deze ‘man Gods’ op ons weblog van 23-8-2009) over.
Onder de naam ‘Nederland voor Jezus’ of ‘Het Volle Evangelie’ werden door hem een aantal brochures en boeken uitgegeven; onder andere van: F.G. van Gessel, C.J.H. Theys, W.H. Offiler en E. van den Worm. Uit manuscripten van Van Gessel werd onder zijn redactie in 1979 het boek ‘Tabernakelonderzoek’ uitgegeven.
In 1981 waren 18 gemeenten aangesloten, die alle autonoom zijn. Het is een tamelijk los verband, zonder statuten. De onderlinge contactdagen, fellowship meetings genoemd, zijn in de loop der jaren in frequentie afgenomen. E. van den Worm wil zich inspannen om het contact tussen de gemeenten te vernieuwen. Sinds het vertrek van Theys naar Spanje gebeurt dit onder de naam: ‘Bethel Fellowship Nederland’.
[1]

In 1980 werd E. van den Worm de opvolger van Theys als vaste voorganger van de Bethel Pinkstergemeente te Utrecht. Hij was toen ook al jaren voorganger van de Bethel Pinkstergemeente te Rotterdam.
In 1986 stopte hij als vaste voorganger te Utrecht, maar bleef nog ruim 10 jaar regelmatig komen als gastprediker, terwijl hij ook nog – bij hem thuis – Bijbelstudie bleef geven tot op zeer hoge leeftijd.
Op ongeveer 85 jarige leeftijd (!) kwam er voor het eerst een PC in huis en – naast de computerlessen die hij nu zelf moest volgen – zijn er vanaf die tijd nog vele studies van zijn hand verschenen
[2], waarvan de meeste inmiddels op onze website staan. Voor een lijst met deze studies: zie ons weblog van 19 maart en 20 mei 2009.
De – waarschijnlijk – laatste studie van zijn hand dateert van juni 2009 en staat op ons weblog (geplaatst op 24 september 2009)
.

A. Klein

[1] Tot zover het artikel uit het boek ‘Pinksteren in beweging (over 75 jaar pinkstergeschiedenis in Nederland en Vlaanderen)’ uit 1982, van C. van der Laan en P.N. van der Laan, blz. 52 en 53.
[2] Met hulp van:
· H. Schoemaker (die de genoemde computerlessen gaf en tevens de ‘webmaster’ van de eigen website van br. van den Worm was),
· S. Pothof (die de meeste Engelstalige studies heeft vertaald en uitgetypt) en
· A. Klein

Bijbelstudies van E. van den Worm

zaterdag 10 oktober 2009

Podium en Gemeente – deel 4

.

Schriftuurlijke richtlijnen, praktische wenken en raadgevingen voor hen, die in een Gemeentelijke bediening staan.




Hoofdstuk 4
De bediening van het geven: Financiële offers om de materiële uitgaven, ten behoeve van de Gemeente, te helpen dragen.
Een bediening die alle Gemeenteleden moeten opbrengen – en alle (echte) kinderen van God in het bijzonder – is, behalve het getuigen, het bijdragen van hun financiële aandeel, om de materiële uitgaven ten behoeve van de Gemeente en de zending te kunnen (blijven) bekostigen.
Sommige voorgangers spreken niet graag over deze bediening, voor een deel uit vrees voor een “geldwolf” te worden uitgemaakt, voor een ander deel uit een zekere hoogmoed; een laakbare (d.i. afkeurenswaardige) wijze van handelen. U moet, wat dit onderwerp betreft, niet van het ene uiterste in het andere vervallen. Spreekt u er (te) veel over, dan is het zeer begrijpelijk dat u hierdoor een slechte naam krijgt. Praat u er helemaal niet over, dan schiet u tekort in de volbrenging van uw geestelijk onderricht en fraudeert u voor God en de Gemeente. U moet ook in deze de “hoogweg”
[1] van Christus willen bewandelen en de Gemeente – door de wijsheid van de Heilige Geest – weten te wijzen op hun verplichtingen als kind van God in deze kwestie.
Ook het kind van God heeft nu eenmaal niet alleen zijn of haar – door genade verkregen – rechten in Christus, maar ook zijn of haar plichten, ook aangaande het betalen van de “tienden” (dus 10% van alle inkomsten), waar onze Heiland, toen Hij op aarde was, dan ook op heeft gewezen.
· “Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, en u laat het belangrijkste van de Wet na: het recht, en de barmhartigheid en het geloof. Deze dingen zou men moeten doen en die andere dingen niet nalaten.” (Matth. 23:23, HSV)
Wij moeten, als kind van God, staan in het geloof en in de barmhartigheid van Christus en in het oordeel over de zonde, en dit laatste in de eerste plaats met betrekking tot onszelf; maar Jezus leert ons hier, dat wij “het belangrijkste” NIET MOETEN NALATEN. Wat is “het belangrijkste”? Dat is het betalen van “de tienden”! Dit vraagt God van ELK kind van God!
Dit geven moet de Gemeente geleerd worden, evenals ze heeft moeten leren bidden
[2]. Met dat de liefde van God in uw hart groeit, leert u blijmoediger te geven voor het werk des Heren. Jezus had eens in de tempel, bij de schatkist gezeten zijnde, de verschillende gevers en geefsters gadegeslagen.
· “En toen Jezus was gaan zitten tegenover de schatkist, zag Hij hoe de menigte geld wierp in de schatkist; en veel rijken wierpen er veel in. En er kwam één arme weduwe, die er twee kleine munten (SV: penningen) inwierp, dat is een kwadrant (SV: een oort – in ons muntstelsel omgerekend nog geen cent
[3]). En toen Hij Zijn discipelen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat deze arme weduwe er meer ingeworpen heeft dan allen die iets in de schatkist geworpen hebben. Want zij allen hebben van hun overvloed erin geworpen; maar deze heeft van haar armoede, alles wat zij had, erin geworpen, heel haar levensonderhoud.” (Mark. 12:41-44, HSV)
Als men véél heeft kan men véél geven en dan merkt men het zelfs niet echt. Zegt het spreekwoord niet: “Aan een boom zo vol geladen mist men één, twee pruimen niet?” Als men weinig heeft, dan merkt men het wel degelijk. Maar als de liefde van God werkzaam is in het hart en leven, dan geeft men tòch met blijmoedigheid van het weinige wat men heeft. Deze arme vrouw gaf “alles wat zij had”, “heel haar levensonderhoud”, twee kleine munten; in ons muntstelsel omgerekend nog geen cent (zie noot 3), maar dat was alles wat ze had. Ze had daarom naar verhouding véél meer gegeven, dan de duizenden centen van de rijken! Er staat niet voor niets geschreven, dat God een blijmoedige gever liefheeft (zie 2 Kor. 9:7). “Geef en aan u zal gegeven worden” (zie Luk. 6:38a) is één van de leefregels van het Koninkrijk van God. In dit geven openbaart zich de liefde van God, die in ons hart is uitgestort. Het geven is verweven in het Wezen van God, het is een eigenschap van God.
· “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft…” (Joh. 3:16, HSV)
Als wij “kinderen van God” genaamd willen worden, is “geven” het eerste ding dat wij moeten leren. En merk nu, wat Hij beloofd heeft, als wij dit willen leren: “Geef en aan u zal gegeven worden: een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven, want met dezelfde maat waarmee u meet, zal er bij u ook gemeten worden.” (Luk. 6:38, HSV)

Tienden behoren God toe
Denk nu niet dat als u de tienden betaalt (dus 10% van al uw inkomsten), dat u de Here al heel wat hebt gegeven. U hebt de Here dan nog niets gegeven; u hebt Hem alleen maar TERUGGEGEVEN, wat Hem toekomt, want God stelt het tiende deel van het inkomen van Zijn kinderen als Zijn eigendom. Schieten wij hierin tekort, dan “beroven” wij Hem van Zijn rechtmatig deel!
· Zal een mens God beroven? Maar u berooft Mij en zegt: Waarin beroven wij U? In de tienden en het hefoffer. Met een vloek bent u vervloekt, omdat u Mij berooft, zelfs het gehele volk. (Mal. 3:8-9, SV)
Soms vraagt God meer dan de tienden, om in hetgeen nodig is te voorzien, zoals ten tijde van de bouw van de tabernakel
[4] in de woestijn (zie Exod. 25:2). Dit meerdere werd een “hefoffer” genoemd. Als u méér geeft dan wat God aan ons als eis stelt, dan geeft u pas uw vrije gift uit liefde tot Hem en Zijn werk.
Denk nu niet dat gemeenteleden dit onmiddellijk zullen (kunnen of willen) doen, maar leert hun dit en God zal – door Zijn Geest – Zijn Woord meer en meer vrucht doen dragen in de levens van die gemeenteleden die hieraan gehoor geven, tot lof en prijs van Zijn Naam! En aan allen die Hem hierin (blijmoedig) gehoorzamen zal Hij Zijn Goddelijke belofte inlossen, die wij in Maleachi 3 vers 10 kunnen vinden: “Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze zij in Mijn huis; en beproeft Mij daarin, zegt de Here der heischaren, of Ik u dan niet opendoen zal de vensters van de hemel, en u zegen zal afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen.” (SV)
De meest wonderbaarlijke bediening in het Koninkrijk van God is deze bediening van het geven. Een blijmoedig kind van God geeft gemakkelijk. Zij die een angstvalligheid kennen op financieel gebied, zij die in alles moeilijk kunnen geven en alsmaar willen ontvangen, kennen in hun geestelijk leven geen groei. Laten wij niet zó willen zijn; en anderen hierin opvoeden, opdat wij allen de volle zegen van God ontvangen! Hoeveel te meer zal God Zijn Goddelijke belofte “van hemelse overvloed” waarmaken (zie Mal. 3:10), als wij meer weten te geven dan de tienden alleen.
Heeft God van Zijn kant niet ALLES gegeven, toen Hij ZICHZELF in Jezus Christus gaf om de wereld met Zich te verzoenen? Laten wij leren om ook van onze kant, door de opening van ons wezen voor Zijn liefdewezen, Hem alles in handen te geven, alles wat wij zijn en wat wij hebben, opdat Hij erover zal kunnen beschikken naar Zijn wil. Glorie voor God!

KLIK HIER om deze studie (deel 4) – die te lang is voor op het weblog – verder te lezen.[5]

CJH Theys[6]

[1] “Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de Here. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen (de zgn. “hoogweg”), en Mijn gedachten dan uw gedachten”. (Jes. 55:8-9)
[2] Zie eventueel op onze website www.eindtijdbode.nl/ de studie: “Leer Bidden” van CJH Theys.
[3] Uit de Bijbelse Encyclopedie: In Markus 12:42 van de Statenvertaling is oort de vertaling van het woord kodrantès, de quadrans (zie NBV) (of, zoals in de HSV vermeld, kwadrant). De weduwe werpt in de schatkist twee kleine penningen (twee lepta), hetwelk is een oort. De oort (beter: oord) was een oud-Nederlands geldstuk ter waarde van een kwart van de munteenheid (cent). De naam is ontleend aan munten, die door een kruis in vier vakken of oorden waren verdeeld. De NBG vertaalt: twee koperstukjes, dat is een duit. De oud-Nederlandse duit had een waarde van 5/8 cent en was dus ruim 2 maal zoveel als een oord.
[4] Voor meer over het geven van de tienden aangaande de bouw van de tabernakel, zie eventueel op onze website de studie: “Christus in de Tabernakel” van CJH Theys.
[5] Voor deel 1 t/m 3(A en B) van “Podium en Gemeente”, zie ons weblog van 4/6, 10/7, 10/8 en 10/9 2009.
[6] Voor meer over de schrijver van deze studie, zie het artikel (het "In memoriam") op ons weblog van 23 augustus 2009.
· De 1ste uitgave van deze studie was omstreeks 1970 (in boekvorm). Deze hernieuwde versie is door ons bewerkt naar (meer) HEDENDAAGS Nederlands. De originele versie (digitaal uitgetypt) is eventueel op aanvraag – via
info@eindtijdbode.nl – te verkrijgen.